
17-
i8.
19-
20.
21 .
Mandje voor de rijst (Bakoel bras) Billiton.
Koperen ketel om de rijst te koken (Priög) Java.
Bamboemandje om op de priög te zetten (Koekoesan) Java,
Mandje om de priög op te plaatsen (Löknr)
voor het opdisschen der rijst. Billiton.
(Soemboel nauk darie)
als voren ( « ,/ daon) ~
Deksel voor het rijstmandje (Toengkoep nasih) Billiton.
Mand bij het rijstkoken in gebruik (Bakoel) Java.
In de Afdeeling Volksvlijt bevinden zich ook vele voorwerpen van
stroovlechtwerk en gereedschappen van hout of metaal, die bij de cul-
tuiir en huishouding in ’t algemeen en dus ook bij de rijst in ’t bizonder
te pas komen.
22.
23-
24.
NEDERLANDSCH WESTINDIE en andere landen.
SURINAME.
Ongepelde rijst.
Gepelde »
" » zooals die door de Negers voor eigen gebruik wordt
gekweekt.
Meel van rijst.
SIAM en ACHTERINDIË.
Rijst Namnang.
" Nasnan.
" Kleverige zwarte ) voor de apprètuur van weefsels
» » witte. 2 monsters j voor de ververij.
Arracan-rijst. Ned. Handelm.
Bassein- » id. id.
CHINA.
Ang Khak, verstikte korrels der roode Këtan (Oryza glutinosa). Dient
om aan sommige spijzen een roode kleur te geven.
JAPAN.
Gelatine bereidingen uit kleverige Rijst.
INLEIDING.
Behooren koffie, thee, cacao, vanielje, kina, suiker, specerijen,
indigo en tahak tot de stapelproducten — z. g.
producten voor de Europeesche markt — op wier voortbrenging
zich in Indië voornamelijk niet-inlanders toeleggen, de
rijstcultuur is daarentegen zoo bij uitnemendheid een volks-
hedrijf, dat men over het algemeen aan haren trap van
ontwikkeling, dien van de maatschappelijke toestanden eener
landstreek toetsen kan.
De eerste vestiging van de Nederlanders in Indië sproot
voort uit den ernstigen wil ter bevordering van handels-
helangen en zij bepaalde zich dan ook tot handelskantoren,
z. g. factorijen.
De aanleiding tot en de geschiedenis van die vestiging,
brachten wij in onze inleiding tot de heschrijving van de
specerijen in herinnering.
De gaandeweg zich uitbreidende aanraking van de Nederlanders
met de inlandsche vorsten leidde echter tot allerlei
conflicten en door veroveringen zoowel als door tractaten
wonnen de nederzettingen — de factorijen— aan beteekenis;
nieuwe landstreken werden hij herhaling genaast en de
daaraan verhonden souvereine rechten overgenomen.
De Nederlanders, door de Oost-Indische Compagnie ver-
tegenwoordigd, lieten zich aan het eigenlijk inlandsch-bestuur
niet of weinig gelegen liggen. Zij beschouwden de aangeworven
gronden wel als hun. eigendom, maar schonken ze