
nalatig in het ter harte nemen van de aanwijzingen, die
hem ter verbetering van zijn cnltuur gedaan worden.
Geklaagd wordt bij voortduring over de weinige zorgen
die men aan de keuze van zaad wijdt, waartegen echter in
de laatste jaren wel beter wordt gezaaid, het zaaien meer
en meer het uitleggen in halmen verdringt en ook een
regelmatiger en ijler uitplanten in rijen veld wint.
Toch ontbreekt het niet aan proeven, die bij voorkeur op
de ambtsvelden der dèsa-hoofden, zij het ook soms met wat
zachten dwang, genomen worden en meestal wel tot aanmoediging
kunnen strekken. In de suikerriet-plantende districten
heeft men ruim gelegenheid het nuttig effect van
intensiever grondbewerking en van bemesting waar te nemen
en deze wordt ook in vele hergstreken, op tëgalgronden die
men regelmatig bebouwt, door den inlander zelven eigener
beweging toegepast, daar hij sinds lang weet datnalatigheid
hem slechts schade en teleurstelling zou herokkenen.
Rijst wordt jaarlijks in helangrijke hoeveelheden aangevoerd
van Siam, Saigon en Singapore; uitvoer heeft, behalve naar
Nederland, voornamelijk plaats naar Australië en de Kokoseilanden.
Voor het overige hepaalt de handel in rijst en
padi zich hoofdzakelijk tot de verschillende afdeelingen of
gewesten onderling.
De opbrengst der gouvernementslanden wordt geraamd op
omstreeks 60 millioen pikols padi = 30 à 36 millioen pikols
(een pikol = 61,75 k°s.) rijst. Dooréén schat men de productie
per bouw op 25 pikols padi.
De waarde van deze cijfers moet intusschen met groot
voorbehoud worden aangenomen ; de opgaven van de hoofden,
die snij-proeven heeten genomen te hehhen, kunnen zelden
de uitkomsten der proefsneden van de Europeesche controle
steunen.
S u m a t r a ’s We s t k u s t . Een aanzienlijk deel der rijst
wordt nog gewonnen van de ladangs. Door gestadige aan-
sporing van bestiiurszijde, wordt de rijstteelt op sawah’s
echter meer en meer uitgebreid en is het een opmerkelijk
feit dat, blijkens de verslagen over de jaren 1881 en 1882,
die vooruitgang voornamelijk valt waar te nemen in de pas
onder direct bestuur gekomen landstreken Silindong, Padang-
Lawas, Pangkallan Kota Baroe en XII Kota Kampar. Invoer
van rijst heeft plaats van Pinang; uitgevoerd wordt
naar Java, de Lampongsche districten, Benkoelen en de
Pagei-eilanden. De prijzen der rijst loopen van /B—/ 9 , die
der padi van f 2,50—/ 5 per pikol. Het gehruik van door
water gedreven pelmolens neemt steeds toe. In vele streken
wordt de padi met den sikkel gesneden.
De cultuur van tweede gewassen heeft slechts in de Padangsche
Bovenlanden, in Oeloe (Tapanoeli) en in de Ommelanden
van Padang eenige beteekenis. In de nabijheid der
hoofdplaatsen teelt men op de ladangs Europeesche groenten. ff
Indigo wordt vooral in de Padangsche Ommelanden door
Chineezen gekweekt ; de tahakscultuur breidt zich uit ; Rameh
wordt in de Padangsche Bovenlanden, meestal slechts voor
eigen gebruik op de erven geteeld. Als handelsartikel schijnt
dit artikel alleen in eenige streken van de afdeeling L. Kota
in aanmerking te komen.
Roofbouw wordt op Sumatra’s Westkust in de hergstreken
nog veel gepleegd, doch de ontwouding van berghellingen
zooveel mogelijk tegengegaan.
B e n k o e l e n . De sawah-cultunr neemt meer en meer
toe, ten koste van de minder vruchtbare behouwing van
ladangs. Alleen echter in de aldeeling Kauer zijn zeer
primitieve ploegen in gehruik; elders worden de losmaking
en de omwerking van den grond eenvoudig aan losloopend
0 Tot Sumatra’s Westkust, naar schatting 2200 vierk. geogr.
mijlen, met een bevolking van ± 1.200,000 zielen, waaronder
nabij 1530 Europeanen, 4400 Chineezen en ± 1000 andere vreemde
Oosterlingen, hehooren de Padangsche Benedenlanden en de residenties
Padangsche Bovenlanden en Tapanoeli.