
Kwala en Lidoeng en Deli, met hoofdplaats Medan, Avaar
de adsistent-resident gevestigd is. De afdeeling Deli, A'oor
ons van het meest belang, vvordt Aveder in zes onderafdeelingen :
Medan, Laboean-Deli (de vroegere zetel van het plaatselijk
bestuur) Serdang, Langkat, Timhang-Langkat en Tamiang
verdeeld. Tamiang staat onder vier inlandsche hoofden; in
Langkat, Serdang en Laboean-Deli heerschen vorsten, in beide
eerstgenoemde afdeelingen met den titel Pangeran, in Deli
met dien van Sultan, allen afhankelijk van den Sultan van
Siak zooAvel als van het Nederlandsch gezag. De resident
en de adsistent-resident worden te samen bijgestaan dooreen
dozijn kontroleurs. Over de Chineezen zijn te Bengkalis en
te Medan een kapitein en luitenant, in de overige afdeelingen
luitenants der Chineezen aangesteld.
De Oostkust A^an Sumatra beslaat naar schatting eene oppervlakte
van 768 vierk. geografische mijlen, met een bevolking
— buiten eigenlijk Siak, — van naar raming 93000 inhoorlingen,
32000 Chineezen, 46 Arabieren, 2600 andere
vreemde Oosterlingen en omstreeks 520 Europeanen.
Op Bengkalis zijn in 1878 door het gouvernement 528
bouws gronden in erfpacht afgestaan aan een europeeschen
ondernemer, die er zich op de productie van Cassave (Katèla)
d. i. de tapiocca, toelegt.
In de rijken Deli, Langkat, Serdang en Siak-Sri-Indrapoera,
verrezen sedert 1865 niet minder dan een zeventigtal particulière
landbouw-ondernemingen, te samen + 120000 bouws be-
slaande, op eene uitzondering na (in laatst genoemd rijk) in
Imnden van Europeanen, hetzij van particulieren, hetzij, als
meerendeels, van maatschappij en en associaties. De hoofd-
cultimr is tahak; op eenige ondernemingen teelt of beproeft
men ook koffie, cacao, notenmuscaat, cassave en raméh. De
onderneming Agatha in Beneden-Langkat, is een houtaankap.
De inlandsche bevolking legt zich hier meer daar minder,
op de teelt van rijst, — vooral in Asahan en Lahoean
Batoe, — van klappers, — vooral in Batoe Bara, — van
koffie, — in Deli en Langkat
schier alleen nog in Tamiang
en van peper, — heden
toe. Veel kan de landbouw
der bevolking natuurlijk niet te heteekenen hehhen en
waar de europeesche nijverheid zich vestigde, moesten de inlandsche
cultures op den achtergrond raken, doch kan hierin
geen gevaar gelegen zijn, daar zij aan arbeidlievenden veel
meer werk en voordeelen belooft.
Hoogst belangwekkend blijft in de geschiedenis de snelle
ontwikkeling van de particulière landbouw-nijverheid in Deli.
E n , men moge heden nog vele klachten vernemen aangaande
ongenoegzame medewerking van regeeringszijde, wat aanleg
van wegen en andere werken van openhaar nut enz, betreft,
men mag niet vergeten, dat het zelf bestuur der inlandsche
vorsten de Regeering nog hindt, doch de in weinige jaren
betrekkelijk hoog opgevoerde controle van het Nederlandsch
gezag Avaarhorgen oplevert voor doorloopende verbeteringen
in de politieke toestanden en de daaruit voortvloeiende verhoudingen,
ook in verband met de politie en de belastingen.
Eerst in 1858 werd, krachtens een traktaat met den Sultan
van Siak, het Nederlandsch gezag ter Oostkust van Sumatra
erkend en deze kust iu 1873 tot eene residentie verheven.
In 1865 was nog eene expeditie ter bestraffing van eenige
kleinere vorsten noodig en in 1872 hadden wederom, in
Deli, verwikkelingen van politieken aard plaats. Later is
militaire hulp enkele malen plaatselijk noodig geweest, maar de
politie is georganiseerd en in staat overal de orde te handhaven.
Dat er ook in Deli meermalen onregelmatigheden voorkwamen
en zullen blijven voorkomen, is natuurlijk en kan den
toestand in zijn geheel, niet schaden.
Men mag er zich veeleer over verwonderen, dat van daar
niet veel meer onlusten en plaatselijke opstootjes vernomen
worden, want de europeesche ondernemingen hebben er duizende
arbeiders van onderscheiden rassen en stammen gelokt
en de Europeanen die er zich vestigden, konden ook niet
altijd bij uitsluiting onherispelijk worden geheeten.