
volgens op eene goed geventileerde plaats te drogen. Moet men
liet zaad langen tijd bewaren of verzenden, dan worden alle
gebruikelijke voorzorgsmaatregelen geeischt die aantrekking
van vocht en daarmede hederf, kunnen voorkomen. Versehe
zaden ontkiemen het zekerst en snelst; men legt ze op goed
bewerkte en beschütte kweekbeddingen uit en zij kunnen na
zes tot liegen maanden plantjes leveren, die voor overbrenging
in den vollen grond genoegzaam ontwikkeld zijn.
Men plant op onderlinge afstanden van G ä 12 voeten , al
naar gelang van geaardheid en ligging van den bodem.
Meermalen begint de plant reeds in het tweede jaar te bloeien
en enkele vruchten te zetten; günstiger feit mag heeten, dat
de bloeitijd eerst in het vierde jaar aanvangt.
Zal een koffieplantsoen goede reuten afwerpen, dan moet de
grond behoorlijk bewerkt zijn en onderhoiiden worden. Ook
de planten zelve vereischen gestadige zorgen; zij hebben met
allerlei ziekten en plagen te kampen, zoo goed als de meeste
cultiiurgewassen en kunnen die alleen voorkomen of beperkt
worden bij aanhoudend beleid en geregeld toezicht.
Schrale winden werken nadeelig op een koffie-plantsoen,
zooals ook een ondoordringbare, vochtige ondergrond tot
teleurstellingen leidt. Insecten bedreigen de koffie zoowel als
andere ciiltiiurplanten en onderscheiden lage plantenvormen
als Z warn m e n (Fungi ) stiebten dikwerf veel kwaad. Onder
deze verdient hier de Hemi l e i a v a s t a t r i x genoemd te
worden. Zij veroorzaakt de geduckte bl ad z i e k t e die op
Ceylon sinds lang bekend en noodlottig in bare werking,
in 1876 het eerst op S uma t r a , maar spoedig daarop ook
op J a v a waargenomen werd. De b l a d z i e k t e is niet anders
dan de verschijning in massa, van de voornoemde champignon.
De ziekte openbaart zieh door licht-groene vlekken
op de bovenzijde, maar beter nog, door een oranje-gekleurde
stof, niet anders dan s p o r e n = kiemkorrels, — aan
de onderzijde van het koffieblad. De aangetaste bladeren worden
zwart en vallen dan af. Heeft men het verschijnsel eerst
in zijn volle kracht opgemerkt, dan is de ziekte ook reeds ver
gevorderd, aangezien de s p o r e n snel kiemen en m y c e 1 i u in
doen ontstaan dat in de huidmondjes der bladeren dringt, in
de tusschencellige mimte binnen de bladmassa welig groeit
en zieh vertakt. Eenige dezer takken treden weder naar buiten
en dragen hier op nieuw vrucht. Zoo woekert de ziekte,
eenmaal ontstaan, krachtig en snel voort en bedreigt zij de
planten indien mächtige invloeden haar niet onderdrukken.
Men heeft zieh in I n d i e zoowel als op Ceylon, erristig
ongerust over deze b l a d z i e k t e gemaakt; men was kwistig
inet de aanbeveling van geneesmiddelen , maar niet één middel
heeft de kwaal kunnen stuiten. De wetenschap gaat voort
de huisbouding dezer parasiet te onderzoeken, maar gelukkig
is inet een günstiger weersgesteldheid, de ziekte aan omvang
en beteekenis gaan verliezen en heeft zij de gemoederen niet
te lang verontrust. Algemeen houdt men het er voor, dat de
ziekte in I ndi e altijd bestaan heeft en ook altijd in meerdere
of mindere mate zieh vertoont; dat echter een paar natte jaren
haar voortwoekeren günstig waren en zij de minste scliade
veroorzaakt waar de koffieplanten onder günstige voorwaarden
verkeeren. Deze günstige voorwaarden lossen zieh bovenal op
in de kwestie van goeden grond en van beleidvolle verzorging
van het plantsoen, zoowel als van den bodem. Inderdaad! In
den regel, is des planters grootste vijand de planter zelf,
die, uit onkunde of onverschilligbeid, in gebreke blijft de
natuur te gemoet te komen.
Laat men, bij overigens goede zorgen voor plantsoen en
grond, de koffie natnnrlijk voortgroeien, dan schiet zij, op
vruchtbaren bodem en in een günstig klimaat, hoog op. Het
oogsten der vruchten wordt dan lästig en alleen met behulp
van ladders mogelijk. Door toppen en snoeien heeft de kweeker
daarentegen de vormen en de ontwikkeling in zijne macht
en bevordert hij bovendien meer regelmatige oogsten, door
jaarlijks de rijping van nieuw vruchthout te verzekeren.
Toppen en snoeien zal echter niet met goeden uitslao' vol te