
liest het spoedig zijn waarde en kracht en wordt miif. Op
Java ziet inen de Chineezen liunne geopende kisten thee op
zonnige dagen soms naar hui ten hrengen en aan de lucht
hlootstellen. Heeft men een kist eenmaal geopend, dan is het
zeker raadzaam bij droge lucht dat voorbeeld nu en dan
te volgen. Volgens den grooten Engelscben thee-handelaar
en kenner Arthur Brooke, moet de thee niet lang bewaard
worden. Is zij echter goed bereid en volkomen droog naar
den eiscb verpakt, dan kunnen de gevaren tot haar bederf
of qiialiteits-achteruitgang, dunkt ons, niet groot zijn en
zeker is , dat b. v. versehe Indische theeen, over ’t algemeen,
aan iijne tongen niet voldoen.
Liebig zegt in een zijner chemische brieven: „In de thee
genieten wij een drank die het werkzaam beginsel van de
kraciitigste minerale bronnen bevat en hoe gering ook de
hoeveelheid ijzer moge zijn die men uit de thee dagelijks
opneemt, zoo kan die tocb niet zonder invloed op de levens-
fnnctien blijven.”
De cul tuur der thee.
Het geloof aan de onfeilbaarlieid der Chineezen, op het
gebied van cultuui- en bereiding der thee, heeft geruimen
tijd de ondernemingen in andere landen beheerscht en daaraan
mag ten deele worden toegescbreven, dat men op Java en
in Engelsch-Indie niet einstiger zocht naar verbeteringen.
Omdät men in China de thee zag kweeken meerendeels op
liebende en schrale gronden, was men in den vreemde van
rneening dat de thee inderdaad zulke voorwaarden eischte.
Wij hebben dat alles en zooveel meer hier niet meer te herinneren
en te ontleden. Rechtstreeks afgaande op ons doel,
teekenen wij in körte trekken slechts aan, welke eischen men
te bevredigen beeft ten einde zieh de eventueele teleurstellingen
tot een minimum te beperken.
Een zand-boiidende leemgrond met een Hinke laag teelaarde,
is den theebeester het meest voordeelig; de grond moet echter
tot een diepte van omstreeks drie voeten los genoeg zijn voor
doorlating van bet water. Niets is den theebeester nadeeligei
dan stilstaand- of ondergrondswater ; een natuurlqke of kiins -
matige drainage zal men daarom gewaaihorgd rnoeten weten.
Zware kleigronden die bij uitersten van droogte en voc i ig-
beid Schemen of mächtig samentrekken, verdienen onvoor-
waardelijk afkeuring, daar de teedere uiteinden der tbee-
wortels er de noodlottige gevolgen van zouden ervaren. lenzij
die donkere tint een geyolg is van teelaarde, houdt men
licbtgekleurde gronden verkieslijk boven donkere.
De thee-plant vereiscbt een warm en vochtig
op Java wordt zij op onderscheiden boogten, van 2 0 0 -1 3 0 0
meters ongeveer boven zee', met succès gekweekt. Moeielijk te
verzekeren zou zijn of de qualiteit der thee - wijze van oogsten
en bereiding daar buiten gelaten — bepaald afhankelijk is
van de teelt op verschillende boogten boven zee. Dat bodem
en klimaat invloed zullen uitoefenen, mag boven elken twijtel
verheven geacht worden; op Java wordt die invloed bewezen
door de uitkomsten van verschillende ondernemingen die tamelijk
gelijk beheerd kimnen heeten.
De theeplant wordt vermenigvuldigd door zaden. Deze zijn
van de verschillende variëteiten, moeielijk te onderscheiden.
Tusschen de bloemzetting en de rijping van bet zaad vei’-
loopen ongeveer 12 maanden. Het zaad is rijp .vanneer e
zaaddoos - de capsule of pit ook genoemd - doiikerbruin
geworden is en doorgebroken, aan de biiiiienzijde met meer
vastbeclit aan bet bruine ornkleedsel der zaden. Een pit bevat
1—3 , soms 4 zaden. Laat men de vrucbten aan de beesters
volkomen rijpen, dan bersten ze en laten baar zaden \allen.
Heeft men dus zaad noodig ter voortkweeking, dan dient
men de rijpende vruchten zorgvuldig nit te zoeken en in te
zamelen ; men legt ze een drietal dagen acbtereen telkenmale
gedurende eeii half um op een zonnige piek, totdat de capsules