
In 1870 werden gewonnen van 1440 zesjarige Pal iudia-
n a ’s, 90 vijfjarige Ca l i s a j a ’s en 99 zes- tot negenjarige
11 a s s k a r 1 i a n a ’s , respectievelijk 1077 , — 150 en 118 kilo’s
droge bast. De laatsten waren opgekweekt geworden als de
29 hierboven genoemden ; de P a li u d i a n a ’s en C a 1 i s a j a’s
liadden liet volle zonlicht genoten.
Tijdens een bezoek A'an den opperlandvoogd Mijer aan het
kina-etablissement Nagrak, den 22®*®*! September 1871, werden
enkele fraaie hoomen nitgegraven en geschild. Een Ha s s k
a r l i a n a van 9 jaren leverde 7.85, — een Ca l i s a j a van
7 jaren 6.10, een S u c c i r u b r a van 6 jaren 4.10 en een
P a h u d i a n a van 7 jaren 2.85 kilo’s drogen hast.
In den Westmousson van 1866/67 werden de eerste Ledger
! a n a ’s geplant. Tot ontwikkeling kwamen 12.000 planten,
op de gezamenlijke etablissementen; slechts drie \'an deze
echter namen een plantsoen op van eenige dichtheid en hetee-
kenis. In 1872 Averd voor het eerst een proef geoogst; einde
1880 Avaren afgeleverd 294 collis, gezamenlijk ongeveer 19.600
kilo’s inhoudende. Deze hast was gewonnen van ten deele
nitgegraven, ten deele op stomp gekapte hoomen en had
daarvoor de grootere helft van den geheelen aanplant geeischt.
De Avederhelft zou, in 1880 gekapt, ongetwijfeld 2- ä 3maal
meer product hebben kunnen afwerpen; men moest haar
echter sparen ter verkrijging van zaden en van entrijs, voor
de vermenigvuldiging der soort. In de laatste jaren heeft zij
alleen, bij wij ze van pi’oefneming, nu en dan een hoom afgestaan
ten dienste der schrapings-methode.
Van 5- a Ojarige zaad-afstammelingen dezer hoomen is in
1881, aan zuiver opsnoeisel alleen, 700 kilo’s droge hast
per bouAv (2000 boomen) gewonnen; * nog günstiger uitkomsten
verAvacht men van de meer gesloten aanplantingen die
uit enten (volgens de plakmethode) van de oorspronkelijke
moederboomen bestaan.
Op de hiervoren aangeteekende gegevens bouwe men intusschen
creen stellicre rentahiliteits-herekening. Buiten de gevallen
van ziekten of plagen kunnen, overal en altijd, verschijnselen
"en omstandigheden optreden die den planter deerlijk teleurstellen.
Als regel mag men echter aannemen dat voor de verschillende
soorten, de algemeene ontwikkeling zich tamelijk
gelijk blijft. Zoo zijn de Su c c i r u b r a ’s het minst gevoelig,—
groeien ook het snelst en krachtigst. Minder welig en vlug
schiet de Le d g e r i a n a op, die daarenboven ook minder
neiging toont, Hink zware, hooggaande stammen te vormen
en ten deze de hulp van den ervaren kweeker behoeft. Het
meest gevoelig en teeder is de Of f i c i n a l i s ; zelfs bij ongestoorde
ontwikkeling gedijt zij meestal slechts tot n betrekkelijk
tengeren hoom.
Als basis voor een globale berekening mag men aannemen
dat achtjarige hoomen, dooreen % kilo droog product leveren.
Sinds 1865 hebben wij ons aan deze raming gehouden en
heeft de ervaring tot heden ook al geleerd dat zij uiterst
bescheiden is genomen, wij blijven rekening houden met de
reeks van teleurstellende eventualiteiten die deze cultuur
kan treffen.
Tot voor weinige jaren werden telken kAvartale, in alle
gouvernements-plantsoenen, regelmatig metingen gedaan van
enkele kinahoomen. ’n Algemeenen indruk kunnen deze geven
aangaande den groei onder günstige omstandigheden, waarbij
ziekte en plagen niet in het spei dus kwamen ; maar opmerking
verdient ook hier weder, dat boomen, die onder schaduw welig
groeien, toch meer in hoogte toenemen dan in omvang. Over
het geheel blijft het voordeel in productiviteit aan de zijde
van planten die onbelommerd opgroeiden; hare mogelijk
mindere hoogte wordt ruimschoots vergoed door haar forschere
, breedere ontwikkeling. Enkele aanteekeningen volgen
hier.
Een 15jarige Cal i saj a j a v a n i c a bleek 13.980 meters
hoog en (een decimeter boven den grond) 0.705 in omtrek;
een llja rig e Cal i saj a L e d g e r i a n a 7.5 hoog en 0.45 in
omtrek; een Qjarige S u c c i r u b r a 12.2 bij 0.7; een andere
14