
aan, is meermalen niet veel meer dan een wilde greep in
het duister.
En moge heden in de beter gecontroleerde en geordende
goiuernements-landen op Java en Madoera vertrouwen geschonken
kunnen worden aan de cijfers, die de jaarverslagen
omtrent de hoofdfactoren aanwijzen, aangaande den aard en
de hoedanigheid der houwgronden laten de cijfers zeer zeker
nog te wenschen over, zooals ook hun prodnctie en kosten
van voortbrenging veelal een omzichtig gehruik eischen. ff
Men drukt de waarde van den veestapel, voor zoover deze
in betrekking tot den landbouw heet te sta an , in cijfers uit
en is gewoon of genegen daarnaar de krachten af te meten
die den landbouw ten dienste staan. Maar in hoeveel streken
loopt een deel der bulfels in het wild en is op een ander
deel van het trekvee veel af te dingen, omdat de inlander
er, op günstige uitzonderingen na, weinig zorgen aan wijdt,
zoowel wat de voeding en stalling ff betreft als het toezicht
’) De onderzoekingen waarmede men sinds 1878 bezig is ter
voorbereiding van eene goede regeling der landrente, zullen een
heter licht werpen op de werkelijke hoeveelheid en hoedanigheid
der onderscheiden houwgronden. Kan men er eenmaal toe komen
die onderscheiden gronden meer vast aan te slaan, dan is er niet
aan te twijfelen of de bezitters zullen zich meer moeite gaan
getroosten ter verhooging van hunne waarde en almede zal de
conversie van het communaal bezit daardoor bevorderd worden.
■) Stalling. In vele kuststreken bestaat er weinig gelegenheid
tot stalling, vooral wegens gebrek aan stalvoeder. Zoo b.v. verkoopen
de landbouwers in de uitgestrekte afdeeling Demak meestal
him ploegvee zoodra het zijn dienst verricht heeft. Tegen den
tijd dat men weer ploegen moet, koopt men dan weder in. In
het zuiden van Bantam en de Preanger loopen vele buffels vrij
rond, zoodat ze ten deele weder verwilderen. Buffels die uit de
]agere, vooral uit de kleistreken, naar het gebergte verhuizen,
worden er doorgaans niet beter op; zoo ook omgekeerd. Ziekten
en bederf van hoeven zijn dikwijls de gevolgen van zulke overgangen.
Naarmate men zich meer gaat toeleggen op de teelt van
op de voortteling en de diensten die men er in den regel
reeds op een te jeugdigen leeftijd van vergt.
De slechte condities waaronder de veestapel verkeert, spreken
sterk ook uit den officieel geconstateerden achtergang
van altijd zeer gewaardeerde en geroemde paardenrassen ; in
aanzienlijke vermindering van hoornvee, zoodra tijdelijke
epizootieën, als sinds 1879 in West-Java, heerschen.
Maar hij de vergelijking van verschillende tijdperken mögen
ook de natuurlijke invloeden die den veestapel beheerschen,
niet over het hoofd gezien worden. Toen het cultuurstelsel
en de gedwongen transporten — het hlandong-stelsel niet te
vergeten — hun hoogste lied zongen, zorgde het bestuur
streng voor krachtige reserves en hield de inlandsche land-
houwer er in de meeste streken meer trek- en ploegvee op
na dan hij redelij ker wijs onderhouden kon of zou hehhen,
ware hem de keuze gelaten. Naarmate die dwang zich
matigde, in de meeste streken zelfs geheel opgeheven werd,
kon men het wel met minder vee af, maar de toestanden
zijn bij uitzondering reeds van dien aard, dat men de groote
belangen van een ruim bezit van deugdelijk en krachtig vee
heeft leeren heseffen. Ontegenzeggelijk wordt er sinds eenige
jaren ook veel meer hoornvee dan vroeger voor eigen consumtie
geslacht en kan hieimit voorwaardelijk wel tot ver-
hoogde welvaart soms besloten worden.
Een innig verband tusschen landbouw en veeteelt wordt
nog schaars aangetroffen. Daarvoor zou de inboorling meer
zorgen dienen te wijden aan de stalling en voedering van
stalvoeder en daarmede de z. g. algemeene en gemeente-weiden
tot de ge schiedenis gaan behooren, in vruchthaarder hebouwing
worden genomen, zal ook de toestand van den veestapel verbeteren.
Men moet dezen minder in de numerieke sterkte dan in het
gehalte beoordeelen. De verbeterde transportwegen komen voorts
den landbouw ten goede, terwijl zij het trekvee sparen en dit
over het geheel minder aan afmatting en uitputting hlootstellen.