
vruclitbaarmakende beginselen steeds versterkt of gestadig
verlevendigt. Al naar den aard en oorsprong der gronden
en van hunne ligging, zijn de frgals meer of minder vrucht-
haar en, kunnen zij voor enkele gevallen zelfs wel eens de
voorkeur verdienen, — het ideaal van den gezeten landbouwer
hlijft de sawah, waarin hij waar en wanneer maar mogelijk,
zijn t^gal herscheppen zal.
De sawah’s onderscheiden zich van de tggals door hare
hedijking en verdeeling in vakken, van onderscheiden nit-
gestrektheid al naar gelang van terreinformatie en andere
omstandigheden. Door de dijkjes (gaUngans) kan het water
in de vakken (pettak’s) ff gehouden worden. Sawah tadahhan
of tadah oedan, worden de omdijkte velden genoemd die van
den regen afhankelijk zijn, terwijl de eigenlijke, de ware
sawah’s, kunstmatig hevloeid kunnen worden.
Voor deze hevloeiing maakt men gebruik van bronnen,
heekjes, rivieren, meeren enz.; soms worden er, als in een
deel van Soerabaja, groote reservoirs (wadoek’s) voor aangelegd,
die den overvloedigen regen gedurenden den west-
moeson opnemen en tot nader gehruik hehouden.
Ook moerassen kunnen in den drogen tijd voor de rijst-
teelt dienen; zulke gronden noemt men sawah räwä of
rantja — in Bagelen honorowo (d. z. eigenlijk velden, die
in den westmoeson overstroornd worden) ■— en komen onder
zeer verscheiden toestanden op Java voor. De uiterwaarden
(bengawan djero) van rivieren, als h.v. in Soerabaja van de
Solo-rivier, hieden in bepaalde jaargetijden eveneens een
uitmuntende gelegenheid ter hebouwing en bij günstige weersgesteldheid
werpen en de rantja’s en de uiterwaarden hui-
tengewone oogsten af.
’) De groote vakken noemen de Javanen kedok, de kleine kotak.
ff Het is te hopen en ook te verwachten, dat men ter be-
sproeiing van de velden ook meer en meer zal overgaan tot het
boren van artesische putten, waarmede men op enkele plaatsen
reeds begonnen
Hoe meer zorgen de inlander aan zijn erf (pekarangngan)
wijdt, des te meer gehecht zal hij zich ook aan zijne woonplaats
gevoelen, des te rüstiger en vreedzamer zal hij zich
ook toonen. De zorgen voor en de gehechtheid aan het erf,
worden bovenal beheerscht door de gelegenheid tot den land-
houw en als hoogste ideaal treedt zeker op den voorgrond
het hezit van bevloeibare sawah’s, met een voor de he werking
van deze voldoend aantal buffels. Dagelijks volop rijst,
met de noodige toespijs, die het erf kan opleveren, zijn behoeften
die den Javaan bevredigen, want aan alle overige
eischen van zijn eenvoudig leven is daarbij in den regel makkelijk
te voldoen.
De inlandsche landbouw heeft zijn hoogsten trap van ontwikkeling
hereikt, waar de beschikking is verworven over
gronden die door bevloeiingswerken worden beheerscht. Op
deze toch is de rijstcultuur met de beste kansen te drijven
en rijst is voor de inlandsche huishouding hoofddoel van zorgen
en arbeid. De regeering heeft zich dan ook altijd met
den besten wil op de bevordering van de rijstcultuur toegelegd
; zij werd niet moede hare ambtenaren van dien geest
te doordringen, al heeft verkeerd begrepen zuinigheid haar
te veel en te lang weerhouden, waar noodig en mogelijk, door-
tastende maatregelen ter afdoende tegemoetkoming te treffen
door den aanleg van kunstwerken, voor de heerschappij over
het water zoo onontbeerlijk.
Overal waar ons geregeld bestuur post vatte, was eerste
ta a k , het volk aan degelijken en gezetten la,ndbouw te ge-
wennen en in het hizonder de rijstcultuur aan te hevelen.
De irrigatie is echter geen vraagstuk waarvan men, in
den regel, de goede oplossing aan plaatselijke machten en
krachten zou kunnen overlaten. Te veel en te lang veronachtzaamde
men die overweging en kon het daardoor meermalen
geschieden, dat de eene streek zich feitelijk slechts
ten nadeele van eene andere, van bevloeiingswerken voorzag.
Over het geheel werd er niet op de meest voordeelige wijze
van het heschikbaar water partij getrokken.