
i
in een morgen, een duizendtal bloemen. ') Weinige uren na
de operatie verslappen de bloembladei-en, en verwelkt spoedig
de gansche bloem, dan kan de bewerking als geslaagd worden
bescliouwd. Een maand later is de liaiuv of peiil ontwikkeld,
doch eerst 6 ä 7 maanden daarna oogstbaar. In dien tiisschentijd
is zonlicht voordeelig en daarom traclit men de vruchten, door
verwijdering van takken en hladeren, zooveel mogelijk bloot
te stellen. Het criterium van rijpheid der vrucht is moeielijk
aan te wijzen; het wordt niet nitsliiitend door de kleursver-
anderingen beheerscht. Rijpe hau\ven moeten, bij een zachten
druk tusschen de vingers, meer of min kraken. Oogst men
de lianwen, — altijd een voor een, — onrijp, dan zidlen aan
de vanielje de goede klenr en een kraclitig aroma onthreken.
Oogst men overrijp, dan splijten de vruchten tijdens hare bereiding.
De vanielje van den handel is platachtig, aan het steeleinde
eenigszins omgehogen, licht of donkerbruin, zeer fijn overlangs
gerimpeld, glanzig en als met vet hestreken, dikwijls met
fijne, kleurlooze naaldkristallen bezet, 1% ä 2 decimeters lang,
5 a 10 millimeters dik en inwendig met een donkerbruin
moes gevuld, waarin een groote hoeveelheid uiterst kleine, zwarte
zaden ver.strooid ligt. Zij riekt aangenaam en draagt aan spijzen
en dranken den geliefkoosden geur over. Aan de opengesprongen
vruchten ontdekt men niet meer dan twee, van boven naar
beneden loopende spleten, die, daar het derde vruchthlad on-
geschonden bleef, zoo dicht bij elkander staan, dat zij twee
in breedte zeer ongelijke kleppen begrenzen.
Men beschoiiwt de cellen als de zaaddragers en de haar--
vormige cellen, waarmede de vruchtwand aan de binnen zijde
') De eisch der kunstmatige bevruchting verklaart de cultuurwijze, waardoor
de ranken onder gemakkelijk bereik blijven. In Mexico, waar insecten
den dienst verrichten , laat men de ranken aan de boomen oiiklimmen en längs
de takken van deze voortgroeien , zoodat zij ook menigvuldig van deze weder
afhangen.
bezet is, als de weefsel-elementen waarin het aromatiek beginsel
bereid wordt.
Het aroma ontwikkelt zich in de vrucht eerst tijdens hare
behandeling, — bereiding voor den handel. Dat aroma schijnt
eigen aan de vanilline, — het vanielje-zuur van Stokebye,
die hij onvervalschte vanielje, in kristallen aan de oppervlakte
soms treedt, maar als zoodanig ook inwendig wordt aangetroffen,
zoo ze niet werden opgelost in het olieachtig omhulsel der
zaden. In vroeger tijd schreef men den geur der vanielje aan
de testenwoordigheid van benzoë — of kaneelzuur, ook wel van
Coumarine toe. Tiemann en Haarmann zonderden de vanilline
uit het voorjaarshout van pijnboomen af; zij vonden in Mexi-
caansche vanielje 1,69, in Bourbonsche, 1,91—2,48 en in Ja-
vaansche 2,75 pCt. vanilline, en dat nu in weerwil van het
geringer gehalte, de eerste soort toch de voorkeur blijft behonden,
is toe te schrijven aan de omstandigheid, dat de anderen een
harsachtig riekende olie bevatten, die aan de zuiverheid van
den smaak schaadt. Mogelijk zou deze ongewenschte eigenschap
voorkomen of onderdrukt kunnen worden, door eene ge-
wijzigde bereiding, zooals men die in Peru pleegt toe te passen.
De vanilline vormt kleine, kleurlooze prismen, met krachtigen
vanieljegeur en smaak, en zure reactie. Zij is zeer oploshaar
in aether en alcohol, minder in heet water. Men schat
haar aromatische kracht vijftig maal hooger dan die van
vanielje. Het ligt voor de hand dat de bereiding der vanilline
uit pijnboomen , niet zonder invloed konde blijven op de
waarde en het verbruik van vanielje.
De vanielje wordt in de verschillende landen van voortbrenging,
Mexico, Peru, Guyana, op onderscheiden wijzen
bereid. Op Java volgt men algemeen de Mexicaansche, op
Réunion meer de Peruaansclie methode. Deze komt in hoofd-
zaak hierop neder, dat men de gepinkte vanielje-liauwen even
in kokend water doopt, ze daarna aan een draad geregen in
de vrije luclit hangt, om ze vervolgens na droging met Ricinus