
m
De 2e soort betreft noten van kleiner stu k , maar overigens
van even goede hoedanigheid.
De 3e is nog kleiner en specifiek lichter, terwijl de 4®
omvat wat gerimpeld is en wurmstekig. Deze laatste categorie
hezit nauwelijks geur en kracht; bepaald bedrog is
’t derhalve de openingen der vooze noten te sluiten met een
deeg van notepoeder en olie, als niet ongebruikelijk is.
De verpakking geschiedt in vaten of kisten van ± 50 kilo’s
inhoud. Voor de Indische en Chineesche markt levert men
ook de ongebolsterde noten af en verpakt deze in jute (goeni)
zakken.
De foelie is te gelijkertijd een ware (a r illu s) en valsche
{a r illo d ium ) zaadmantel, wijl zij zich zoowel uit den omtrek
des navels, als uit den rand der m ic ro p y le ontwikkelt. Zij
omkleedt den heutigen dop (bolster), waarin de eigenlijke
muskaatnoot besloten ligt, netvormig en maakt derhalve een
wezenlijk deel van de volkomen vrucht uit. Niettemin gelastte
de oude 0. I. Compagnie, volgens de overleveringen , haren
dienaren bij zekere gelegenheid, meer noten en minder foelie
te doen kweeken. *)
In versehen staat is de foelie — wier tijd van inzameling
reeds werd aangegeven — vleezig, eenigszins taai, purper-
rood; de droging maakt haar dofglanzig, hroos en oranjegeel.
Zij smaakt en riekt aangenaam aromatiek , min of meer bitter
en komt nu eens ongeschonden, in den vorm van platgedrukte,
doorliichtige zakjes, — dan weder als grootere of kleinere
’) Niet minder zonderlinge denkbeelden heerschen ook heden
ten dage nog onder de meer beschaafden der maatschappij. Hoe-
velen meenen niet, dat groene en zwarte thee van verschillenden
oorsprong zijn, — dat de zwarte peper van een andere plant wordt
gewonnen dan de witte en dat de rotting (rotan) een waterplant
bij uitnemendheid is!
stukjes in den handel. Zij bevat 7—9% aetherische olie,
circa 23°/o geurigen balsem, 1.4% suiker en 1.8 % planten-
slijm. Vet en zetmeel kon F l ü c k i g e r er niet in aanwijzen.
In de perkgebouwen wordt de foelie onmiddelijk van de
noten Iosgemaakt, zooveel mogelijk in haar geheel. Den versehen
mantel houdt men gedurende den nacht hinnenshuis,
uitgespreid op matten of platte hamhoe manden {niroe’s);
komt echter de zon met kracht op, dan wordt het product
naar huiten gebracht en kan het, onder günstige omstandigheden,
hinnen een paar dagen gedroogd zijn. Tijdens de
droging en terwijl de massa nog taai is, laat men ze gelijkmatig
betreden ; de bedoeling hiervan is , den platten vorm
te winnen, die de verpakking gemakkelijker en de kansen
van vergruizing minder maakt.
Bij regenachtig weêr droogt men ze in de komhuis ; daardoor
ontstaan echter zwarte vlekken, die aan de qualiteit
schaden. Te droge foelie verbrokkelt lichtelijk ; met den ouderdom
wordt ze dünner van substantie en tevens hleeker.
In den handel onderscheidt men drie sorteeringen.
N®. 1 of letter E. moet ongehroken zijn en vlekkeloos. N®. 2,
letter F , is minder vleezig en min of meer beschadigd. N®. 3,
letter G, draagt zwarte vlekken, ontstaan door den rook bij
de kunstmatige droging. Ook vergruisde foelie vind hare
afnemers. De fustage is gelijk aan die der noten. Bij het
vullen der kisten of vaten pleegt men het artikel met de
voeten aan te stampen, — een minder smakelijke gewoonte,
die, als hij de thee-verpakking, makkelijk zou kunnen worden
vermeden, indien men als tusschenstof gebruik maakte van
•een zuiver stuk tapijt.
Buiten de specerij-eilanden is de notemuskaat in cultuur
gebracht op Java, Sumatra, Malacca, Pinang, Singapore,
de W. I. eilanden, in Bengalen, op de Oostkust van Afrika
24