
heden moet richten. De meeste ondernemers op Java vervaar-
digen zelve hunne kisten en kappen daarvoor ook het hout
dat, gewoonlijk, door zaagmachines tot planken wordt verwerkt.
Men vermijdt de houtsoorten, .vaaraan een eigenaardige
geur bespeurd wordt. Het thee-lood waarin verpakt wordt
en waaromheen de kisten nauw sluiten moeten, onthiedt men
meestal uit Engeland, in kleinere of grootere dünne bladen.
Vroeger pleegde men deze bladen op de ondernemingen zelve
te gieten, maar de fahriekmatig bereide zijn ongetwijfeld
meer gelijkvormig.
Wanneer de looden kisten gevuld zijn, een operatie die met
zorg en hedaardheid volbracht moet worden, ten einde den
maximum-inhoud te waarborgen en daardoor schuring en
wrijving bij de transporten te voorkomen, legt men boven
op een vel z. g. zilverpapier, dat vooral ten doel heeft metaal
of hars, bij het dicht soldeeren, buiten aani’aking met het
product te houden. Dat zilverpapier heeft men niet opzettelijk
te koopen, daar het in Europa tusschen de looden-bladen
gelegd wordt.
Al is de thee nn in lood hermetisch hesloten en daarenboven
door een tweede, honten hekleeding heveiligd, zoo vergenoegt
men zich nog niet met deze emballage, maar beplakt de honten
kisten met geel Chineesch of Europeesch stroopapier. Als
plakmiddel wordt daarvoor rijstpap (boeboer), arrowroot, of
buffelbloed met of zonder kalk gebruikt. Zijn de kisten he-
plakt met het papier, waarop de gebruikelijke figuren en
merken meestal ook op de ondeniemingen zelve gedrukt zijn,
dan hestrijkt men ze nog met een vernis, hestaande uit copal
en terpentijnolie of wel uit dammar (mata koetjing) en een
mengsel van lijn- en terpentijnolie. De^ kisten kunnen nu
waterdicht heeten, maar ter beveiliging tegen heschadiging
gedurende het transport, voorziet men ze ten overvloede nog
van een jute-omkleeding of een hamboe- of rotan-vlechtwerk.
Gewoon om in alles China na te bootsen, alsof men daardoor
zijn product een gelijke waarde verzekert, zijn de Indische
■—‘Trf=r
fabrikanten nog gehecht aan Chineesche figuren en merken
voor hunne theekisten.
Een thee-onderneming gebruikt veel hout, zoowel voor
haai' benoodigde kisten als voor brandstof. Op Java is sinds
eenige jaren daarvoor veel gebruik gemaakt van de Cedrela
serrulata (Soerian-boom), die van Sumatra afkomstig, wegens
snellen en regelmatigen groei en fraaie starnvorming, een
groote reputatie verworven heeft. Voor. de braadovens en
droogkamers gebruikt men wat maar te verkrijgen is, doch
vei’dient de kool van Waroe-hout (een Malvacee) of hamboe
de voorkeur.
Om de thee in de kisten goed aan te drukken, liet men
de werklieden vroeger — in China heden nog — in die kisten
de vulmassa regelmatig met hunne bloote voeten hetreden.
Men kan juist niet zeggen dat zulk een gymnastiek smakelijk
was voor den aanschouwer. Men legt heden, vóór dat men op
gelijke wijze zacht aandrukt, een stuk doek of tapijt op de thee,
waardoor directe aanraking van de bloote voeten vermeden wordt.
Surrogaten en yervalschingen.
In Zuid-Amerika wordt sinds drie eeuwen veelvuldig gebruik
gemaakt van de Maté of Paraguay-thee, die bereid wordt van
het blad eener soort Hulst (Ilex), die in genoemd land in het
wild groeit, maar ook wordt gekweekt. Aan de Spanjaarden
dankt het volk het gebruik van dit product, dat evenals de
thee, theine bevat en een uitstekend surrogaat kan heeten
voor de landen waar die Hulst voorkomt. ')
B r i c k - 1 e a , Backstein of Ziegelthee, thee in koeken, wordt
uit China veelvuldig naar Tartarije en Siberie en met groote
karavanen over lanci naar Rusland gevoerd. Zij bestaat uit
stof, hladstelen en allerlei thee-afval en bladeren die aan de
facto rijen niet gewild zijn. Men mengt die massa en werkt
*) Voorwerpen en monsters van de Maté en haar gebruik zijn in een
andere afdeeling van het Museum te zien.