
opensin-iiigen en de zaden, los uitgespreid, op een droge
plaate bewaard kunnen worden. Versehe zaden ontkiemen
bet snelst en zekerst; moet men ze geruimen tijd bewaren,
dan mögen geene voorzorgen verwaarloosd worden en voor
verre, langdurige transporten, verdient de verpakkingin koolpoeder
aanbeveling.
Zeven gewicbtsdeelen pitten leveren vier deelen zaad. Tacbtig
ponden pitten kunnen dooreen 30000 zaden leveren, w^aarvan
bij spoedige tekiemenlegging 2/3, in den regel, slaagt. Is
bet zaad lang bewaard dan zal bet, naar evenredigheid, voor
een deel in kiemvermogen terug zijn gegaan, op welk spoedig
bedert“ men bij de uitzaaiing wel bedacht moet zijn.
Hoewel de zaden veel olie bouden zoo ziet een tbeeplanter
in de bereiding dezer tocb geen voordeel. Men laat aan de
lieesters dus niet meer vruchten tot ontwikkeling komen dan
voor de cultuur noodig, tenzij men ze aan andere planters
voordeelig zou kunnen verkoopen. Het is den thee-planter
om bladmassa te doen en vermits de vrucbtvorming gescbiedt
teil koste dier massa, neemt men de te voorschijn tredende
bloemknoppen bij tijds weg. Voor de zaadwinning is bet altijd
raadzaam een bepaalden tuin te reserveeren en dan natuurlijk
daarvoor een krachtig en gezond, deugdzaam plantsoen uit
te zoeken.
Men legt de zaden onmiddelijk in den grond of wel men
k.veekt eerst planten op beddingen. Deze zullen altijd noodig
blijven ter voorziening in de beboefte aan inboeting. Kweekbeddingen
zijn kostbaar maar waarborgen daarentegen de
beschikking over gezonde, krachtige planten, omdat men
deze beter verzorgen en bovendien dan nog uitzoeken kan.
Beide methodes hebben Jiare voor-- en nadeelen; de ervaren
planter regelt zijn werkzaamheden naar de omstandigheden.
Versehe pitten ontkiemen, onder günstige omstandiglieden,
in zes .veken en drie maanden na hare uitzaaiing kan men
reeds ilantjes van nabij 0,1 meter hoogte hebben gewonnen.
Bij den aanleg van een thee-tuin komt liet zeer aan op
orde en regelmaat; men plant de thee in rijen, op 2 a 3
voeten onderlingen afstand, de rijen zelven 3 ä 4 voeten van
elkaar verwijderd. Terreinformatie oefent op de bepaling dier
afstanden grooten invloed. Overigens neemt de verständige
planter vele omstandigheden in acht. Plant hij te gesloten,
dan kunnen de thee-planten zich niet voldoende ontwikkelen
of blijft er in de plantsoenen voor de arbeiders en het oogsten
onvoldoende mimte over. Plant men daarentegen te ijl, dan
o-eeft men noodeloos te veel mimte prijs en wordt het onder-
hoiid bovendien verzwaard. Vaste voorschriften zijn derhalve
niet te geven, maar zeer stellig moet men in ’t oog blijven
bouden dat de qualiteit der thee die men hoopt te bereiden,
ceteris paribus, afhankelijk blijft van zorgvuldigen en tijde-
lijken pluk der bladeren. Te vroeg plukkende, lijdt men een
te groot verlies aan gewicht en oogst men te laat dan wint
men aan gewicht ten koste van de hoedanigheid. Uit deze en
andere feiten is af te leiden, dat men zijn tuinen streng
verdeelen moet, zoodat men er zeker van kan .vezen dat in elke
aldeeling, de planten onder gelijke omstandigheden verkeeren.
Zoo goed als elke andere cultuur vraagt de thee voortdurend
toezicht en zorgen; het onkruid moet stelselmqtig geweerd
en de grond tot op redelijke diepte los gehouden worden,
terwijl regelmatig snoeien meer dan hij eenige andere ciil
tuur'eene „conditio sine qua non” zou mögen heeten. Hoe
oud een tliee-plantage wel worden kan is moeielijk te zeggen;
wij hebben reeds aangeteekend dat de theebeester zeer taai
mag heeten en dus tegen een stootje kan. In leder geval za
het goed zijn, de planter zorge hij zijn tuinen regelmatig
verjonge, d. w. z. geleidelijk nieuw plantsoen aanlegge,
waar, door welke omstandigheden dan ook, een afdeeling
blijkt achteriiit te gaan. Tegen regen en droogte zijn de
plantages vrij wel bestand, maar hierbij is in aanmerkiiig
te nemen, dat men de tliee-ciiltiiur hij voorkeur in de vochtige
hergstreken drijft.
Ziekten en plagen hezoeken de tliee-heesters zoowel als andere