
en den verkoop regelde, had de ruwe siiiker naar 20 kleur-
nummers onderscheiden, eene taxatie, die bekend als typen-
stelsel, over de geheele handelswereld is gëeerbiedigd en
aangenomen geworden.
De fiscus maakte intusschen, tot 1864, voor de heffingvan
belasting (accijns) nog geen verschil ten aanzien der nummers.
Al wist men dat het rendement voor elk nummer verschillend
moest zijn, toch stelde men dit gemakshalve gelijk voor
allen ; en wel op 81 ° /q. Per 100 kilo’s ruwe suiker werd
een bepaalde, vaste som geheven, onverschillig de klasse
waarin de suiker tehuis behoorde.
In 1864 werd tusschen Nederland, Engeland en Belgie een
suiker-conventie gesloten, die de oude nummers Vis in vier
klassen verdeelde, voor elk dezer een bepaald rendement aan-
nam en voorts de contractanten vrij liet in het vaststellen
van eene, voor iedere klasse evenredige, belasting. De zes
laatste nummers liet men ongemoeid, omdat deze zelden ter
rnarkt komen; de twee hoogsten zijn zoo zuiver en blank,
dat ze zonder nadere raffinage een geschikt en gewild artikel
uitmaken voor de consumtie.
Deze regeling voldeed al evenmin aan de eischen van den
handel en den fiscus. Schatting naar kleur, waarbij zekere
klam- of slapheid van het product in aanmerking wordt genomen,
blijft een vrij willekeiirig bedrijf en niet zelden gebeurt
’t dan ook dat twee of meer makelaars hetzelfde suikermonster
met een waarde-verschil van 1 à 2 guldens aanslaan. Het
natuurlijk gevolg van zoo uiteenloopende keuringen is dan
ook veelal, zoowel voor den fabrikant, die zijn product
klasseert naar de officieele standmonsters, als voor den kooper
op Java, een hron van grievende teleurstellingen en aanleiding
tot herhaalde conflicten met de afnemers in Europa.
Het nieuwe klassen-stelsel van 1864 was wel eenvoudig
voor den aanslag in de helasting, maar gaf aanleiding tot
zonderlinge ontduikingen van producent en van koopman.
Als belastingschuldige kwam ’t er op aan, de uiterste
nummers eener klasse zooveel mogelijk te vermijden en nu
volgde een moedwillige vermenging van hoogere suiker-merken
met lagere, waardoor de massa eene kleur verkreeg, die
omtrent hare klasseering niet in het onzekere liet en tegenover
de belasting de günstigste verhouding en voorwaarden
waarborgde. Vandaar het zonderlinge schouwspel, dat men
in de fabrieken op Java waarneemt vóór de verpakking der
suiker en dat wij, in een vorig hoofdstuk, terloops reeds
vermeldden.
Het vasthouden aan het typenstelsel naar de kleur was
derhalve een ernstig gevaar voor den fiscus, een hron van
grieven en geschillen voor producenten en handel. IJverig
werd gezocht naar wetenschappelijke en tegelijkertijd praktische
middelen tot een juiste waarde-bepaling. De Nederlandsche
wet van 1880 meende die gevonden te hehhen door hetvoor-
schrijven van regels, die, op wetenschappelijke onderzoekingen
en beginselen steunend, aan de helasting een meer zuiver
karakter en een rechtstreeksch heslag op het ware gehalte
scheuen te verzekeren. Het klassenstelsel liet men niet varen ;
maar aan het scheikundig onderzoek —^ titrage na wasscliing,
naar vaste voorschriften — werd het recht gelaten om de
klasse aan te wijzen en zulks verplichtend gesteld, waar een
rechtmatig vermoeden omtrent opzettelijke vermenging of
kleuring, ter ontduiking van accijns, bestond *).
Ook deze nieuwe wet reeds is verre van onherispelijk gebleken
en een algemeene herziening dan ook in nitzicht gesteld.
Ofschoon door klasseering van gekleurde suiker naar het
gehalte, de nadeelen van het hestaande stelsel van lieffing tot
op zekere hoogte zijn weg te nemen, is de wenschelijkheid
van een heter helastings-heginsel toch meer en meer erkend.
Aile deskundigen stemmen hierin overeen, dat de kleur van
ruwe suiker niet meer te beschouwen is als betrouwhare
maatstaf ter bepaling van haar gehalte en mitsdien van haar
Q Een klassen-stelsel alzoo, onder controle van de analyse.