
À i
kunnen enmogelijk een supérieur pi'oducT van standvastig
aanzien leveren en het zoude een belangrijke verbetering zijn,
zoo men de vrucbten onverwijld na de inzameling en dus vóór
bare bereiding, met zorg sorteerde. De kleur maakt een strenge
sorteering dan nog mogelijk en gemakkelijk; zÿn de vrucbten
eenmaal ontbolsterd, dan is eeu sti'enge sorteering niet meer
te verwachten.
Het zon gewaagd en lichtvaardig zijn te wdllen verklaj'en
„boeveel koflie een ontwikkelde boom wel vooidbrengen kan”.
Op zieh zelven staande individúen, — op vruchtbare en beschütte
erven b. v ., — die dagelijks de aandacht trekken,
hebben tot tien en meer kilogramrnen droog pi'oduct in een
jaar afgeworpen. In uitgestrekte tuinen zaî men echter de
gemiddelde jaarlijksche productie op niet booger dan % kilo
per boom mögen schatten, een opbrengst waarvoor aile planters
zeker wel zouden willen teekenen en die in de Gouver-
nements-tninen, dooréén bij lange niet gexvonnen wordt. De
oogsten zijn vooi'ts wisselvallig en zullen dit ook bij de beste
behandeling en vei'zorging der plantsoenen blijven moeten,
orndat de kweeker geen macht lieeft over de weèrsgesteldlieid
en ontijdige regen of droogte de beste verwacbtingen eensklaps
teleurstellen kunnen. Groote oogsten worden, in den regel,
door middelmatige oí siechte gevolgd ; bij strenge toepassing
van goede tuinbouwkunde, — boomkweek, — zou men intusschen
zeer zeker ook meer regelmatige oogsten verzekeren
kannen.
De prodnctie per boom is wdjders ook zeer afhankelijk van
de mimte waarover de boom tot zijn ontwikkeling te be-
scbikken heeft; de voortbrenging per éénheid gronds, is
daarom niet volstrekt evenredig aan het aantal daarop ge-
plaatste boomen.
B e r e id in g ’.
Zoodra de koflie geoogst is, moet ze worden bereid ten
einde in den handel te kunnen worden gebracht. Men onder-
scheidt in I n d i e de g ewon e en de W e s t-i n d i s c h e of
Br a z i l i a a n s c b e bereiding. Beide metboden liebben bare
voor- en nadeelen; beide kimnen supérieur en inférieur
product leveren, naarmate men ze met meer of minder zorgen
toppast.
Gewone b e r e i d i n g . De geoogstc vrucliten worden ge-
durende een paai’ dagen op boopen gelegd of in manden
bewaard. Er ontstaat broeiing die de vleezige ombulsels doet
bersten en almede ten gevolge heeft, dat bet aan de boonen
hechtend zilvervlies later gemakkelijker en volkomen vei-
wijderd worden kan. Bleef dat vlies ten deele of meerendeels
aan de boonen hechten, dan zouden deze een minder goed
voorkomen verkrijgen, er rossig of gevlekt uitzien.
Na deze bi’oeiing moet de vrucht worden gedroogd, welk
procès men naar plaatselijke omstandigheden en middelen
volbrengt. De inboorlingen gaan daarmede, in den regel, vrij
slordig te werk. Men spreidt de g l o n d o n g a n , — aMus
wordt de koffie in de roode scbil gebeeten, — op matten of
ander vlechtwerk, soms zoo maar op den grond uit. Euro-
peesclie ondernemers drogen bij voorkeur op gemetselde bakkeu.
Onder al deze omstandigheden is men zeer afhankelijk van
bet weer en kan men veel tijd, daarmede ook aan qualiteit
verliezen, terwijl gestadig veel lianden, toezicbt en zorgen
w’orden vereiscbt.
Kunstmatige droging, die onafbankelijk maakt van het weer
en daarenboven tijd en banden bespaart, was daarom sinds
lang een vraagstuk naar welks bevrediging men oji verschillende
wijzen heeft gestreefd. Gu a r d i o l a construeerde ijzeren
machines die reeds veelvuldig in gebruik gesteld zijn, maar
bij groote voordeelen, o. a. het nadeel hebben dat zij een
desknndig technisch personeel vorderen, tei'wijl eventueele