
De hardheid en moeiehjke verwerking van het donkere riet
waren oorzaak, dat de bevolking en vooral de Chineezen __
die ten alle tijde hij de suiker-industrie op Java een groote
lol speelden deze soort in het begin onzer eeuw trachtten
uit te roeien. Die hardnekkige weerzin en dat opmerkelijk
diijven tegen een gewas, door hen beschimpend genoemd
„teboe monjet” (apen-riet), waren juist voor den fabrikant
Goiisalves, in Tjeribon, een prikkel tot zelfstandig, persoonlijk
onderzoek. Met veel moeite en volharding mocht het hem ,
daarin ondersteund door den contrôleur Caspers, gelukken,
een weinig zwart riet afzonderlijk te planten en te verwerken.
De uitkomsten waren loonend en van lieverlede zagen de
inlandsche hoofden zelve de superioriteit van deze verachte
rietsoort in. Aan de volharding en aan het nauwgezet toezicht
bij de keuze der stekken, van den wakkeren flibrikant, was
het te danken dat nu langzamerhand het zwarte riet op den
vooigrond ti’ad en onder den naam van Tjeribon,sch riet, over
geheel Java meer en meer gezocht en algemeen verspreid werd.
Heeft het in lateren tijd, hier en daar, aan reputatie weer
verloren, men kan er zeker van zijn dat een deel geweten moet
worden aan geleidelijke verbastering door minder zorgvuldige
keuze van stekken (bibit). Intusschen — wij herhalen dat wij
geen recht liebben, aan ’n bepaalde rietsoort onvoorwaardelijk de
voorkeur te geven, voor aile gronden en voor elke landstreek.
Zijn er bij herhaling rietsoorten van elders ingevoerd, ook
van Java heeft men meermalen stekken overgehracht; o. a.
in 1869 wederom naar Mauritius en later nog naar West-Indiê.
Op Borneo komt een gele rietsoort voor, die zich daar bizonder
sterk en zwaar ontwikkelt. Het riet van Otahiti heet zeer
suikerhoudend. Aïs slotsom van ons overzicht moeten wij erkennen
, dat het vrij onbestemd is en op onvaste gegevens steunt ;
volledige en stellige beginselen zullen echter eerst dan kunnen
gelden en met zekerheid gevolgd worden, wanneer de wetenschap
en de ervaring, hand aan hand gaande, voldoende
hebben samengewerkt en het noodige licht ontstoken.
De suikerindustrie iii deii 0. I. Archipel
Tôt recht begrip van het hedendaagsche standpunt der
suiker-industrie in Oost-Indie, laten wij in korte trekken
hare geschiedenis voorafgaan. Oppervlakkig komt menige daad-
zaak duister of vreemd voor, die door haar in een ophelderend
licht geplaatst wordt, terwijl zij almede leiden kan tot eenige
gevolgtrekking of voorzegging omtrent de naaste toekomst.
De bereiding van suikers uit Palmsoorten, hoewel een voorname
tak van nijverheid voor de inboorlingen van schier den
ganschen Archipel, blijft bij ons overzicht buiten beschouwing
en zoo hepaalt zich dit tot Java. Van de overige eilanden
werkt alleen op Celebes een kleine fahriek (Mariso) hij Makasser ;
op Borneo en Deli blijft men voorshands hij plannen maken.
Aan geschikte gronden nergens gebrek; de hezwaren tegen
gereede en snelle uitbreiding moeten gezocht worden in de
arbeids-quaestie en de gebrekkige gemeenschaps-middelen.
De suiker-industrie op Java dagteekent van het begin der
47de eeuw. Toen, en waarschijnlijk reeds vroeger, trof men
haar uitsluitend in de ommelanden van Batavia a an , vanwaar
zij zich geleidelijk West- en Oost-waarts uitbreidde, voornamelijk
in handen blijvende van Chineezen. Tot aan het
einde der vorige eeuw was zij aan de willekeurige en baat-
zuchtige handelspolitiek van de 0. I. Compagnie onderworpen.
De eigenaardige wijze waarop deze den handel en de nijverheid
in de landen die zij van lieverlede door veroveringen of
verdragen naastte, heette te beschermeii, is bekend. Naar
gelang van omstandigheden dwong zij tot heperking of tot
uitbreiding. bepaalde eigenmächtig vaste prijzen voor de suiker,
die de fabrikanten haar moesten leveren en trachtte door
allerlei maatregelen, de — in naam — vrije nijverheid dienst-
baar te maken aan hare handelsoverwegingen, daarbij van
den anderen kant schijnhaar nu en dan tegemoetkomende