derlijk te zien, welke uitwerking danous op de dorpelingen
teweeg bragt. Daar bijna alle bewoonde plaatsen hier op heu-
velen of hoogten zijn gelegen, ziet men de reizigers reeds uit
de verte aankomen. Hij daarentegen, de reiziger, .zal de voor-
naamsten van het dorp op het een of ander dak zien zitten, in
afwachting zijner komst, of ook wel gereed zien staan aan den
buitenmuur. Ik vond in deze wederzijds'che begluring altijdiets
onaangenaams, niet wetende of men met vriend of vijand te
doen zal hebben. Te SjiJdn was het evenzoo gesteld; maar
naauwelijks had d a n o u s , die eenige honderde schreden vooruit
reed, een paar woorden tot de wachtende oudsten des dorps ge-
sproken, of ik zag reeds nit de verte hunne achterdochtige hou-
ding veränderen, en ik kon met de meeste veiligheid in hun
midden afstappen, terwijl beleefde groeten mij verwelkomden.
Ik had, alvorens de Belad-BesjaraTi in te gaan, van hamed-
e l -beg als een der willekeurigste onderdrukkers des lands hoo-
ren spreken. Van achteren beschonwd, na volbragten togt , heb
ik mij zelven echter afgevraagd, of de eerbied, dien: ik van
Tibmn tot hier aan de bevelen des e eg s : zag bewijzen, het ge-
volg van onderdrukking kon zijn. Ik durf het niet beslissen;
maar gevoel mij tot de tegenovergestelde gedachte geneigd.
Mögt ik ook met mijne opmetingen de hooge bevreemding
en achterdocht der Sjihiners gaande maken, zoo onmiddellijk
na de plaats gehad hebben de recrutering , men hield zieh nog-
tans in; en was 1 hht niet door Ph il ip geweest, die ¿ich mis-
schien minder op zijn gemak gevoelde, daar hij alles iverstond, wat
er rondom mij y heen werd gefluisterd, ik zou onbekend zijn
gebleven met den indruk, dien mijne onderzoekingen maakten.
Door alles kwam ik echter veilig heen: de Heer beschermde
mij. D anous zond ik van hier met een epistel van dankbe-
tuiging naar />onzen vriend” hamed-e l -beg terug, en alleen
van den Tyrischen chajal vergezeld, sloeg ik het pad naar Kd-
lat-Sjemma in.
Dit kasteel ligt op den breeden, kalen top van het reeds
genoemde voorgebeTgte Ras-el-Äbiab, waar het eene trotsche
vertooning maakt. Het heeft eenen onregelmatigen, langwerpig-
achtkantigen vorm en is op de hoeken van ronde torens voor-
zien, geheel in den Saraceenschen stijl. Terwijl het inwendige
gedeelte in eenen puinhoop is veranderd, waar tnsschen zieh
eenige weinige huisgezinnen hebben gelegerd, die naar allen uiterlijken
schijn datgeen zijn, waarvoor danous hen uitmaakte, eene
bende gaauwdieven, zoo zijn de lange gang-gewelven in de zij-
stukken des kasteeis nog geheel aanwezig. Vijf'vensters in den
noorder vleugel doen de voormalige inrigting en bouwstijl kennen.
In de. torens loopen deze gangen als in overwelfde kamers te
zamen. Aan de NW.zijde staat eene moskee, met drie witte
koepels en. een half ingestorte minaret. 'Een priester, dien wij
er aantroffen, verhaalde ons, dat nabi sjemma hier begraven ligt.
De indruk. van dezen bouwval was ten hoogste oriherbergzaam.
Van de krassende, valken en uilen, die door onze körnst uit
hunne .eenzame schuilplaatsen werden verstoordj en in wilde
kringen boven onze hoofden rondvlogen, tot de: schuwe inwo-
ners, die zieh in hunne ellendige hutten trachtten te verbergen,
droeg alles hier een karakter van vijandschap, dat mij geheel
verklaarde, waarom danous mij niet herwaarts had geleid. Zelfs
twee groote roode katten, die er aan het aas knaagden van een
half verteerd paard, hadden geen vrede, daar ze elkander tot
binnen in het hoepelgeraamte van het dier vervolgden.
Had ik het boek van Bisschop willem. van Tyrus bij de
hand, ik zou, om u de moeite te sparen, iets van de geschie-
denis van Kdlat-Sjemma mededeelen. Bij gemis daarvan moet
ik u verzoeken, zelf de beschrijvingen der kruistogten op te
slaan, die u over dit kasteel niet onkundig zullen laten. Van
vroegeren oorsprong heb ik er geen enkel spoor kunnen ontdek-
ken. Sjemma is in grootte aan het kasteel van Tibnm gelijk;
doch veel minder sterk gelegen en ook niet door eene gracht
omgeven.
Zuidwaarts een voetpad naar beneden kiezende, moest ik wel
het gezigt missen van den ingang der wadi-Asiek, en van de
Scala-Tyriorum.; maar daarentegen bezocht ik de oude sarco-
phagen, regenbakken en groote bouwsteenen van de terrasvor-
mige ruinen op Tel-IdmU, een heuveltop, die, een half uur
van het kasteel, zieh ruim 2,00 voeten hooger dan Sjemma verlieft.
De natuurlijke rots is er door verbazend groote, uitge-
houwen steenen kunstmatig met terrassen opgehoogd. Op som-
mige sarcophagen zag ik slang- en kransvormige Ornamenten.
Hooge oudheid is hier onbetwisbaar.
Een moeijelijk, klippig rotspad bragt ons, na f uur afdalens
van daar, naar de ruinen van Ishanderouna, die uiterlijk niets
belangrijks hebben, maar als de overblijfselen van Älexandroscheney