geheelen dag längs Cyprus’ Zuidkust te hebben gevaren. De
zee was spiegelglad, de hitte drukkend. De kapitein van de
stoomboot wees mij de baai van Baffa aan, in welks bogt
Pafos lig tx) , alwaar pa u lu s en barnabas op hunne eerste
Zendeling-reis naar de eilandenwereld het Evangelie verkondig-
den, en eenen elymas, den toovenaar vonden, die sergiu s Paulus
van het geloof trachtte af te houden. Wij vinden naderhand
ba rn a b a s , een Cyprier van geboorte, door marcus vergezeld 2) ,
zijnen arbeid op Cyprus bevestigen. Van pa ulus is ons niet
bekend, welke vrucht hij aldaar van zijn werk mögt smaken;
maar voor hen, die paltlus geest ten aanzien van de behou-
denis zijner medezondaren kennen, en die längs deze kust heen-
varen, is het welligt niet onmogelijk zieh in des Apostels ge-
waarwordingen eenigermate te verplaatsen, toen deze als gevangene
op zijne reis van Cesarea naar Rome het eiland nabij zieh
zag ?), waar hij aan verlorenen vrede door het bloed des kruises
verkondigd had.
Lamaka of larneca is thans de voornaamste havenstad van
Cyprus, een der stoomboot-stations in de lijn van Smyrna naar
Beyrout. Hare ligging van uit zee gezien, door de ochtendzon
verlieht, met hären trotschen minaret, wuivende palmboamen en
den Olympusberg in het verschiet, is wederom betooverend schil-
derachtig. De huizen aan de zeezijde, meest door Grieken
bewoond, zijn in tamelijk goeden staat en stijl. Achter deze
breidt zieh een plein uit, waar sommigen willen, dat het oude
Citium zou gestaan hebben. Het verdient misschien eenigen
twijfel. Hoe dit zij, men ziet er een stuk van eenen ouden
toren, en tusschen het puin dat overal den grond bedekt, ver-
scheidene gaten, waar zieh vroeger wijnpersbakken zouden be-
vonden hebben. Aan de landzijde van dit terrein is het Turksche
kwartier der stad, in hetwelk men, gelijk in het Christen-kwar-
tier, overal antieke muurstukken, ingestorte booggewelven, ko-
lommen en soortgelijke overblijfselen der oude stad aantreft.
De schier ondragelijke hitte maakte mij aamechtig. Onze paters-
reisgenooten trof ik aan in de in 1843 nieuwgebouwde E. G.
kerk. Zij zouden van de broeders, die het beiendende klooster
bewonen, nog drie pelgrims medenemen naar Jeruzalem. Misschien
waren wij ook nog naar de Grieksche kerk gedwaald;
— 35
maar een Grieksch burger, dien wij tegenkwamen en naar in-
formatiën vroegen aangaande het oude Cilitm, nam ons mede
naar zijn huis, waar hij het gesprek spoedig op denberoemden
//vino di comodore” van Cyprus wist te brengen, om dien
daarna te laten proeven — en eindelijk te verkoopen. Zijne
vrouw vergoedde het gemis van het gezigt der Grieksche kerk door
het verhaal, dat zieh aldaar het graf van lazarus bevindt, die,
zoo ze voorgeven, na bisschop te Marseille geweest te zijn, en
zijne zuster maria te Parijs verloren te hebben, hier overleed.
Wij vertoeven hier te kort, om iets van het binnenland te
kunnen zien. De wärmte dreef ons bovendien spoedig naar
boord terug. Het is nu winter; wat moet het niet zijn in den
zomer! Men zeide ons, dat sommige streken van Cyprus bij-
zonder fraai en vruchtbaar zijn. De bergen hebben nogtans
uit de verte een dor voorkomen; en geen wonder, daar zoo
zelden regen op den doorbranden bodem nedervalt. Niet altijd
was Cyprus zoo dor en als doodgeblakerd door zonnehitte. D app
e r haalt een berigt van s t r a b o aan, die de bosschen van
Cyprus eenmaal als zoo digt en zwaar beschrijft, dat scheeps-
bouw en mijnontginning ontoereikend waren om er genoegzame
opening te maken , waarom men aan een iegelijk die het geboomte
wilde afkappen toestond, het aldus gezuiverde land in
eigendom en tolvrij te bezittéñ. //Doch sedert (1571) de Türken
//dit eiland bezaten, hebben zij het naar hunne gewone wijze
rtvan doen zoodanig verwoest, dat er naauwelijks één van de
//Christeninwoners is, die middelen heeft om een gansch rond
//jaar brood te eten. Zij leven meest allen van de St. Jansbrood-
// vrucht.” Met de bosschen van Cyprus is ook de regen van
daar verdwenen. Een der meest vruchtbare bodems der aarde
is thans als,, in een koperen korst veranderd. Meer dan twee
millioenen zielen werden er eertijds gevonden ; thans telt Cyprus
naauwelijks 100,000 inwoners, waarvan het derde gedeelte Türken
zijn.
En het geestelijk leven? Ook dat is er dor en dood als het
leven der natuur. De Noord-Amerikaansche zending in den
Levant heeft van 1825 tot 1830 eenen Zendeling gehad te Lar-
naka, die echter om de ongezondheid der plaats en moeijelijk-
heden van anderen aard naar Syrie is verplaatst.
Het aantal reizigers aan boord is nog met eene menigte
Türken en Joden vermeerderd. Heden avond 7 ure zal men
3*