bezaaid. W at prächtige gebouwen moeten hier gestaan hebben,
De heer v. l en n e p bragt mij aan gene zijde van den berg weder
naar beneden. Men daalt hier in een lustoord af van allerlei
geboomte, met tuinhuizen en villa’s afgewisseld, bij wier nieu-
weren stijl nogtans de oudheid niet geheel vergeten wordt, daar
eene fraaije aquaduct met eene dubbele bogenrij haar voor den
geest roept. Wonderlijk gevoel als men na zulk een tooneel
Smyrna's straten weden binnen treedt. Het was nu in den ach-
termiddag. De vechtende kinderen, huilende honden, beladen
ezels, paarden en kameelen, hoogmoedige tulbanden, grimmig
gewapende policie-dienaars, die nogtans den kwaaddoeners weinig
vrees inboezemen, begonnen allengs de straat te verlaten
en plaats te maken, vooral in het Franken-kwartier, voor wan-
delende Smjrnasche dames, uit velerlei stand, met fraaije profielen
en vurige zwarte oogen. Dat dit tevens het nur der
Smyrnasehe dandy’s is, behoeft wel geene verzekering. Arme
wandelaars, ik wensch u eene betere promenadeplaats toe dan
de afschuwelijk geplavijde en voor ons Nederlanders ondenkbaar
morsige straten van Smyrna. Verbeeld u dien gruwel, geen
straten worden immer gereinigd; valt een kameel uitgeput door
het torschen van zijnen zwaren last dood neder, dan blijft het
aas liggen tot dat de honden het bij stukken hebben wegge-
sleept. Daarbij zijn diezelfde straten zoo naauw, dat men zieh
bijna tegen de muren moet drukken om niet door de beladen
kameelen ten onderste boven geholpen te worden. En dan die
Oostersche hitte! Denk eens! Men verwondere zieh niet, dat
de pest dikwijls zoo veel duizenden van Smyrna’s inwoners
heeft afgesneden; maar veeleer dat de boosaardige lucht-soorten,
die zieh uit de vuile straten ontwikkelen, hier niet eene voort-
durende pest doen heerschen.
Intusschen, mijn vriend, wordt het laat; genoeg van mijnen
eersten dag in Smyrna. De stoomboot der Oostenrijksche Lloyd
vertrekt over acht dagen naar Beyroutte Ik houd dezen ge-
opend om u later meer te melden.
Boudja den 17. November.
Door tegenwind opgehouden, is de stoomboot, die van Konstantinopel
komen moet, nog niet aan. Ik ben heden namiddag
met den Engelschen Episcopaalschen Predikant, den heer l ew is ,
naar zijne woning alhier gereden, eene geschikte retraite om
u nog een en ander over mijne dagen in Smyrna mede te dee-
len. Velen der Engelsche ingezetenen van Smyrna hielden in
dit dorp verblijf. Het ligt een uur rijdens van de stad, heeft
eene gezonde lucht, en de nachten, vooral des zomers, zijn er
koeler dan in de stad. Doch sedert de laatste twee jaren hebben
rooverbenden Smyrnas omstreken zoo onveilig gemaakt,
dat de meeste Europesche bewoners van Boudja, als ook
van het aan de andere zijde van Smyrna gelegene dorp Bour-
nabat, aan hetwelk de Franschen meer de voorkeur geven, ver-
pligt zijn geweest hunne huizen te verlaten en naar de stad
terug te komen. Het is u door de nieuwsbladen wel bekend
geworden, hoe een der heeren van l en n e p van Boudja door
de roovers opgeligt en naar het gebergte weggevoerd geworden
is, van waar men hem niet dan door het betalen van een zeer
hoog losgeld heeft kunnen ontzetten. Geweldenarijen als deze
worden door de Turksche overheid met de grootst mogelijke
onverschilligheid gedoogd.
De heer l ew is is hier sedert een aantal jaren gevestigd. Het
Evangelie wordt er door hem, door zijnen ambtgenoot den Zen-
deling walteb en drie zendelingen van het Noord-Amerikaan-
sche genootschap van Boston gepredikt. Van wege het Neder-
landsch Gouvernement is aan ons Consulaat mede een predikant
toegevoegd. Hij predikt in het Fransch, de algemeene taal der
Europesche bevolking alhier. Mögt de zoodanige, met regten
zendelings-geest worden bezield en het Evangelie der vrije verlossing
door het bloed van je zu s chkisttjs, den Zoon van God,
aan arme zondaars verkündigen, dan zou een onberekenbare
zegen zijn arheid volgen. Grooter zielennood, dan die van
zooveel arme Fransche, Duitsche en Italiaansche emigranten,
als hier hun brood komen zoeken, kan er niet zijn. En denk
eens, dat van de 120,000 inwoners dezer groote stad, */, den
naam van Christenen dragen, en wel in de dwalingen hunner
Grieksche, Armenische en Eoomsche kerkleer door patriarchen
en priesters, kloosteropsluiting en Jezuiten-onderwijs steeds die-
per en dieper in duisternis en ongeloof worden weggeslingerd,
maar schier geene stem vernemen, die hen je zu s ch k is tu s , den
eenigen weg tot den ..Vader, verkondigt.
Wilt gij den persoon van den heer l ew is leeren kennen, sla