die lafheid en sluwheid verraden. Hij scheen de zaak met de
grootste onverschilligheid aan te hooren, eene koelheid, diemij
zelfs beleedigend scheen voor de waardigheid van een’ Euro-
peesch reiziger, onder de bescherming eens specialen firmans
van zijn heer en meester, den Sultan van Turkije. Eerst toen
ik van broeder wortabet vernam, dat de heer c. wood , Consul
van Hare Britsche Majesteit te Damascus, de eenige persoon
was, voor wien de Emir van Hasbeiya vreesde, als wel bewust
van diens invloed op den Pasja van Damascus, zijn onmiddel-
lijken chef, en toen ik te kennen gaf, dat ik mij onder de
bescherming van dezen Consul zou stellen, scheen de oude vorst
zijne dofheid voor een oogenblik te verliezen. Hij verzqcht mij,
hem slechts den behoorlijken tijd te laten om de noodige maat-
regelen te nemen, dan zou hij mij ongetwijfeld eerlang het ge-
stolene terug kunnen brengen. I b r a h im , mijn gewezen be-
diende, en h a n a h , de persoon die kort te voren een dag in
mijne woning gearbeid had, werden, als verdacht van den
diefstal, gevangen gezet. Ik moet bekennen individueel bijna
de morele overtuiging te hebben, dat h a h a h de dief is , door
een aantal kleine omstandigheden, te veel echter om er u med
op te houden. Maar in hoever dit in verband te brengen met
een stil gerucht dat heimelijk rondgaat, als zoude een der Emirs
er de hand in hebben, kan ik nog niet ontdekken. H anah
ontkent natuurlijk met een hard gezigt, kennis van de zaakte
dragen. Integendeel tracht hij de tegen hem gerigte verden-
king op Nicola over te brengen; maar de uitdrukking van
zijn gelaat, bij een laatst verhoor dezen morgen in het paleis
der Emirs gehouden, scheen mij de schuld niet te kunnen verbergen,
Wat nog meer schijn aan die veronderstelling geeft, is
de siechte naam, dien hij in dit dorp draagt, daar hij reeds twee
maal voor diefstal is gestraft geworden, en zieh voortdurend
aan dronkenschap schuldig maakt. Ten einde van gearresteerden
de bekentenis hunner misdaden af te dwingen wordt hier dik-
wijls de bastinado toegepast. De landswetten nogtans verbie-
den het. Daarom sloeg de Emir mij voor, of ik verkoos dat
men h a n a h zou bastinaderen, zijnde hij bereid daartoe alsdan
onmiddellijk bevel te geven. Maar behalve dat ik een afschuw
heb van zulke wreede folteringen, en dat ik het in geen geval
in mijne gedachte zou kunnen nemen, iemand door pijniging
de bekentenis eener misdaad af te dwingen, waarvan hij wordt
verdacht, zoo had ik hier nog bovendien in eenen strik kunnen
loopen, dewijl ik, door het verzoek om den beschuldigde te
doen pijnigen, mij zelven tot regier zou hebben verheven, het-
geen den Emir natuurlijk van alle verantwoordelijkheid moest
ontslaan. Het verblijdde mij, dat er zieh spoedig genoegzame
bewijzen voordeden, die de onschuld van ib r a h im aan den
dag bragten, zoodat deze werd ontslagen. H anah echter wordt op
mijn verzoek gevangen gehouden, ten einde voor den Pasja te
Damascus teregt te staan, daar ik mij genoodzaakt heb gezien
de zaak in handen van den heer wood aldaar over te geven,
niettegenstaande al de pogingen des Emirs om mij daarvan
terug te houden. Geheei Hdsbeiya is over de zaak in bewe-
ging. Eensdeels betoonen de Protestanten mij veel deelneming,
terwijl ik gevoel van hoeveel gewigt het is voor hun geloof,
dat zij mij in deze beproeving niet wankelmoedig zien. Aan
den anderen kant zijn de priesters en hun bisschop door den
Emir gelast, aan al hunne leeken de biecht af te nemen,
en den dief met excommunicatie te dreigen, indien hij het ge-
stolene niet wederbrengt. Ook hebben de bewoners onderling
toevlugt genomen tot een kunstje, hetwelk somtijds van günstig
gevolg is, hoewel de dief er niet door wordt ontdekt.
Men bepaalt namelijk ergens in het dorp eene plaats, waar
ieder huisvader of vrijgezel in den nacht een hoopje aarde
gaat nederwerpen, de dief brengt hei gestolene onder aarde
bedekt tot den dus gevormd wordenden hoop; men onderzoekt
de aarde den volgenden ochtend, geeft bij een günstigen uit-
slag het ontvreemde den eigenaar weder en de misdadiger
ontgaat zijne ontdekking en regtvaardige straf. Maar menig-
maal, en zoo ook nu, is dit zonder gevolg. Sluwe roovers
geven niet zoo ras hunne prooi weder af. Daarom is bij de
verdraaide en magtelooze regtspleging van het Turksche rijk
de eenige weg tot voorkoming van toenemende rooverijen, dat
de Pasja’s of District’s-hoofden van het gebied, waar deze plaats
vinden, met de terug betaling worden belast van eene som,ge-
lijkstaande aan de waarde van het gestolene. Dat zulke hoofden
deze boete niet uit hun’ eigen zak betalen, laat zieh denken:
zij nemen gewoonlijk de toevlugt tot het uitvaardigen eener be-
lasting ten bedrage van het geeischte, en de algemeene last,
die daardoor op de bevolking komt te drukken, werkt dikwijls
heilzaam tot bevordering der openbare veiligheid. Eene waar-
8*