genoemd, bereiken wij tegen den middag het einde onzer dili-
gence-reis.
Heden reeds gaat het verder. Eenige xnoeite ondervond ik
dezen morgen bij het nemen mijner plaats aan het Bureau des
Messageries National? (wanneer zal dit ales van vóór-lettergreep
veränderen? misschien imperiales?); men geeft geene plaatsbillet-
ten af dan nadat uw reispas door uwen consul is geviseerd.
Nu weet gij is het heden Allerheiligen, en deze dag wordt
hier met de grootste gestrengheid gevierd; gestrengheid name-
lijk voor zoo ver alle winkels geslòten, alle openbare of bijzon-
dere kantoren werkeloos zijn. Zoo ook ons Nederlandsch con-
sulaat. Het was onmogelijk mijn pas geviseerd te krijgen. Ten
laatste betaalde ik de 300 francs voor mijn plaatsbriefje tot
Smyrna zonder de zoo zeer verlangde visa. Op aanbeveling
van andere reizigers heb ik 2. klasse genomen ; met dames
reizende is echter de 1. klasse à 480 francs verkieslijk.
Alle onkosten van eet- en drinkbehoeften, embarkeren, enz.
zijn in deze sommen begrepen. Beizigers, die geen haast heb-
ben, en Genua, Livorno, Civita Vecchia, Nabels en Messina
willen aandoen alvorens Malta te bereiken, vinden den 9., 19.
en 29. van iedere maand , de stoomboot te Marseille gereed om
hen derwaarts over te voeren, en hen in staat te stellen om
door verbindtenis met de regtstreeksche vaart van Marseille
naar Malta, den 5., 15. en 25. de reis naar den Levant ofden
7. en 26. naar Älexandrie van däär voort te zetten.
Alles wat de verdere reis aangaat bezorgd zijnde, deed ik
eene wandeling naar den rotstop van Notre Lame de la Gar dei
waar velen kwamen en gingen, met velerlei oogmerk. Men ge-
niet van deze hoogte een allerschilderachtigst gezigt van het
uitgestrekte door niet minder dan 150,000 zielen bewoonde
Marseille, met zijne ruime haven, waar de vlaggen van alle
natien der wereld wapperen, met zijne grijskleurige groote hui-
zen, menigte kerken, sterke vestingwerken, beschermend breek-
water, omgeven door geel-grijze velden, ver verwijderde ligt
blaauwe bergen en — rüstende aan het donkerblaauwe vlak der
Middellandsche Zee. Denkt nu eens wat belangen aan die hui-
zen, kerken, forten, heuvelen en watergolven zijn verbonden,
en gij zult verstaan wat de bonte menigte herwaarts drijft, die
daar voor kruisbeelden en in kastjes geplaatste heiligen ligt
nedergeknield. Ik geloof dat, indien de Apostel Paulus hier
heden had rondgewandeld, het nacht en dag niet ophoudend
mis-gelui van ik weet niet hoe vele klokken had aangehoord, en
//de heiligdommen had aanschouwd” hij ook hier als in Athene
zou hebben moeten betuigen //ik bemerk dat gij allezins gods-
dienstig zijt.” Aandoenlijke gedachte. Zooveel zielen. Aanbid-
dende eenen God zoo onbekend!
Hoe blijde ben ik nu, mij te Parijs van Bijbels en kleine
evangelische geschritten voorzien te hebben. Er zijn hier vele
wateren aan welker boorden gelegenheid tot zaaijen is.
Dat u deze in welstand geworde, enz.
Aan boord van de fransche stoomboot
VAlexandre. 4 November.
Eerst nu, mijn beste vriend! laten wind en weder mij toe
u verder deelgenoot mijner reis te maken. Gij herinnert u nog
onze reis naar . . . . , hoe wij toen slingerden en rolden; dat dek
vol doodsbleeke gezigten, die de een na den ander naar hunne
hutten verdwenen, sommigen zoo verschrikkelijk zeeziek, dat
zij vast besloteri nooit weer een voet aan boord van eene
zee-stoomboot te zetten. Nu juist zoo was het hier gesteld.
Wij had den de laatste tros naauwelijks losgegooid, die ons nog
aan het vaste land van Europa verbond, of daar begon het lieve
leven. Het woei hard uit het westen, gelukkig in ons voor-
deel; en voor degenen, die aan het element gewoon om geen
zeeziekte dachten, was het een prächtig schouwspel onze stoomboot
tusschen en over de kokende watergolven als het wäre te
zien voorthuppelen.
Zoo heeft het nu drie dagen geduurd, een tijdperk vanlijden
voor dei meeste passagiers, slechts gedurende een paar uren ver-
poosd, toen wij onder den opperwal van Corsikds en Sardiniens
zeeengte wat bedaarder, of zoo als de zeelieden het noemen,
slechter water ondervonden. Maar heden is de storm voor bij,
de lucht helder, de zee kalm, de reizigers zijn weder levend
geworden, het leed is vergeten en op het dek heeft het alles
zulk een lagchend aanzien, dat het mij wel wat moeite kost
mij van het blijde tooneel te verwijderen, om hier omlaag te
zitten pennen. Onze stoomboot bevalt mij over ’t geheel wel.