Meine zijstroomen, die zieh als zoo vele zilveren kronkels tus-
schen het riet bewegen. Het is deze onduidelijkheid, die aan-
leiding heeft. gegeven tot zooveel verkeerde te’ßkeningen van de
Opper-Jordaan in de bestaande kaarten. In de ondoordringbare
moeras kan men de rivier niet nabij komen. De vermelding van
drie rivieren, die in het meer Houleh afstroomen, gelijk de meeste
kaarten het hebben, is alleen gegrond op het bedriegelijke ge-
zigt van de Houleh vlakte, dat ook wij dien morgen onder ons
oog hadden. Maar broeder Thomson heeft mij verzekerd, en
ik hoop er mij naderhand zelven van te overtuigen, dat de Nahr-
Hasbani of Opper-Jordaan, volgens verzekering der inlanders,
als één enkele stroom naar de Houleh afvloeit, na alvorens
echter een klein half uur ten zuiden van Tel-el-Kadi, de ru’ine
van het oude Han, de bronstroomen van Banias en Ban, bijna
terzelfder plaatse, opgenomen te hebben.
Zoo rrtlen wij door de vallei van Kefr-Kileh, met fraaije
olijfboomen beschaduwd; nadat wij de ruine van Hourah en het
dorp Kefr-Kileh voorbij waren gereden, zag ik de tel van
Abel-Beth-Maächa *) met zijne oude overblijfselen beneden aan
den voet van ons gebergte liggen. Tel-el-Kadi was kenbaar
aan eenen groep eikenboomen, en Banias lag toen nagenoeg in
dezelfde lijn met deze beide plaatsen, in eene oostelijke rigting.
Ongeveer twee uren ten zuiden van Beir-Mimas bereikten wij
het dorp en verwoeste kasteel van Hounîn. De ruine vertoont
het overblijfsel eener Saraceensche sterkte, die in der tijd op
de puinhoopen van een ander, ouder kasteel gebouwd is, omirent
welks bestaan de boeken ons onkundig laten. Op eene
merkwaardige rots van horizontale, schuinsche en krom gebogen
strata-lagen is deze sterkte aangelegd. De Phoenicische vorm
der groote knobbelsteenen, onmiddellijk op de vaste rots gelegd,
laat geen twijfel over aangaande hären oorsprong. In den
zuidoosthoek van den bouwval, buiten den muur van de eigen-
lijke citadel, staat eene half ingestorte moskee met een torentje ;
deze is met eenig ornamentwerk bebijteld, en twee marmeren
steenen dragen er Arabische opschriften, in haut-relief uitgehou-
wen. De citadel is vierkant, en heeft eene lengte van 213 Eng.
voeten van het W. naar het O. en 290 van het N. naar het Z.
Eondom dezen muur is eene gracht in de vaste rots uitgehouwen
van 43 tot 48 voet wijdte. Het dorp, een onbeteekenend
gehucht, ligt aan de zuidzijde der vesting, die, door de ronde
torens aan hären buitenmuur, eene schilderachtige vertooning
oplevert. Welke plaats het oude Hounin eertijds geweest is,
is een nog onopgelost vraagstuk.
Voorbij Hounin veranderde het tooneel van onzen togt. Een
half uur van daar hielden wij stil bij de puinhoopen van el-
Menara, op eenen hoogen heuvel-top gelegen. Toen keerden
wij ons meer westwaarts, en kwamen längs een oud dorp Mais
geheeten, op twee tegenover elkander liggende hoogten gebouwd,
tusschen welke door de weg loopt. Kort daarna bevonden wij ons
in eene läge vallei, met zwaar eikenhout en ander geboomte
begroeid. Een geruimen tijd hield dit bosch aan, nu eens over
hoogten, dan weder door nederige dalen; maar overal met eene
weelde van groeikracht, die te gelijk de vruchtbaarheid van
Nafthalis erfdeel en de verlatenheid zijner woonsteden doet
kennen. Want slechts hier en daar zagen wij in de verte een
dorpje, en het is waarschijnlijk, dat bij eene meerdere bevolking
deze bosschen gedeeltelijk zouden zijn uitgeroeid. Het was mij
vroeger tusschen Sidon en het kasteel van Beifort opgevallen,
dat het land zoozeer van boomen was ontbloot. De kalegrijze
heuvelen hadden mij eenen sterken indruk van verwoesting gegeven
, in weerwil van de menigvuldige dorpen in dit gedeelte
des lands gelegen. In de streek, die ik nu bezocht, was het
omgekeerd ;i eene schaarsche bevolking, maar eene rijke natuur,
die mij daarom vooral zoo welkom was, dewijl zij mij over-
tuigde, welk een zegen er nog in den van God gevloekten grond
ligt verborgen. Twee uren van Hounin leidde het voetpad
ons längs een put, omringd door oude bouwsteenen, een oord
hetwelk onze gidsen Nokkha noemden. Euim een uur verder
trokken wij voorbij het dorp Ain-Ata, het Beth-Anath uit de
Schrift1) , en 40 minuten verder bereikten wij Bint-jebail, onze
bestemmingsplaats voor dien dag.
Dit dorp is eenigzins aanzienlijk; het ligt in een kom,
door läge berghoogten omgeven, wier hellingen zijn bebouwd.
De voorwerpen, die bij het naderen het meest in het oog vallen,
zijn het met eene verdieping gebouwde //serai” of huisvanden
Gouverneur, en eene weli met een witkoepeldak, aandenoord