ftAAA/WVWAAA/WW'AA/WWWAAAA/VWWWWVWAAA/\AA/VWVAA/VWV\/VsAAAAiW'/V\/VWWWV\AAAAA WWVWtAAAA Wi/WAAA
BEYEOUT-S IDON.
Beyrout 5 December 1851.
Waarde Yriend!
De Eransche mail-boot vertrekt morgen. Ik heb daarom den
dag van heden afgezonderd om u deelgenoot van al mijn
wedervaren te maken. Ik bid u, verschoon de mengeling van
allerlei heterogene zaken, die gij znlt te weten komen. Hoe
kan het anders van een’ reiziger? Yerbeeld u daarbij niet, dat
ik eene gemakkelijke studeerkamer bezit, stil en afgezonderd
gelijk te huis. Niets dat er naar gelijkt. Over een paar dagen
moet ik optrekken, en de toebereidselen voor de groote reis
doen mij in eenen chaos van dingen nederzitten, zooals gij ze
welligt nimmer bijeen hebt gezien. Hier staat een half gepakt
koffer, daar liggen boeken en kaarten, ginds is mijn Arabische
bediende bezig om de noodige potten, pannen, borden, kopjes,
vorken, lepels en wat gerei al niet te verzamelen en te be-
proeven of ze passen in een met vakken verdeeld kistje, dat
men hier reis-cantine noemt. Däär op die groote tafel liggen
pakken met koffij, thee, suiker, macaroni, rijst, peper, zont,
mosterd, saucijs, gedroogde tong, gort, olie, waskaarsen, cho-
colade, een halve kruidenierswinkel. In dien hoek, daar op
den grond een hoop aardappelen. Wat verder mijn reiszadel,
reismantel en reiskarpet; wat digter bij veldbed, veldtafel en
veldstoelen, kortom alles wat tot mijn opstaan en nederliggen,
arbeid en rust voor de eerstvolgende maanden noodig is, met
uitzondering slechts van een’ tent, omdat men die ’s winters
niet gebruiken kan.