uit met het woord // baksjiesch ” *) en gaf mij door zijne gebaren
te verstaan, dat hij een der douanen-visiteurs was. In
ons land zijn er misschien visiteurs genoeg, die hetzelfde zou-
den wenschen, soms doen; maar dan ten minste bedektelijk en
met een gevoel van schaamte. Hier echter ontmoette ik in
het onbeschaamde gebruik, dat de visiteur de goederen niet
onderzoekt, doch deswegens openlijk eene fooi afvördert, een
staaltje van Turksche geregtigheid. Mijn eerste gang was
naar onzen waardigen Consul-generaal, den Heer j. v a n l e n n e p ,
door den Pasja van Smyrna, met regt den vader der Consuls
geheeten; een man uit boeken en brieven, berigten en vermel-
dingen, u gewis reeds door zijne eerbaarheid, trouw en Neder-
landsche voorkomenheid zoo bekend, dat iedere lofspreking van
mij, hoezeer hij die ook verdiene, overbodig is. Maar niet
alleen hij zelf, ook zijne neven v a n l e n n e p , de chefs van het
handelshuis van dien naam, boden mij met de meeste voorkomenheid
hunne diensten aan in alles wat mijn kort verblijf te
Smyrna kon veraangenamen. Ik heb er al dadelijlc van gebruik
gemaakt op eene wandeling naar het Turksche kerkhof bij de
Karavanenbrug en naar den Pagusberg, den heuvel op welken
de oude kasteelruine, waarvan ik boven sprak, is gelegen. Om
u dit alles duidelijk voor te stellen zoude ik moeten spreken
van zooveel zaken, stad en bevolking betreffende, dat het zieh
tot eene völledige beschrijving van Smyrna zou uitbreiden. Dit
gaat buiten mijne belofte. Onze afspraak was u alles wat ik
zoude te weten komen en ondervinden in het Heilige Land,
mede te deelen. Smyrna ligt echter buiten het bestek. Al wat
ik er u van zeg, moet gij dus als toegift beschouwen.
Een half uur wandelens van mijn hotel, eerst een eindwegs door
het frankenkwartier, de groote winkelstraat van Smyrna, daarna
door het nieuw opgebouwde Grieksche kwartier — het vorige
is niet lang geleden afgebrand — bragt ons aan eenen kleinen
stroom de Meies genaamd, aan wiens oever men wil dat home-
kus geboren werd. Over dezen ligt de Karavanenburg, aldus
genoemd, dewijl hier de hoofdtoegang tot de stad is, längs welken
de beladen kameelen en andere lastdieren de voortbrengselen
van Klein-Azies nijverheid en vruchtbaarheid ter markt brengen.
Aan den waterkant staan eenige belommerde koffijhuizen. Denk
\
u daar echter niets groots van. ’t Zijn onoogelijke huisjes of
hutjes. De Grieksche koffijhuishouder brengt u een paar läge
stoeltjes buiten, voorts koffij, in kleine Oostersche kopjes in
losse voetstukjes gevat, en op Oostersche wijze gekookt, of zoo
gij wilt ook gemberbier en Eranscheu bordeaux. Men zit daar,
in betrekkelijk stille afzondering, aan Smyrna!s gewoel ontweken
en onder het genot van koele schaduw. Wie dan maar oogen
heeft om op te merken, ziet in een uur tijds over den Karavanenbrug
meer voorbijtrekken dan boekdeelen vol in staat zijn
te beschrijveu. Daar zijn voetgangers, ruiters op paarden, ezels
en kameelen; daar wandelen Smyrnasche schoonen, vreemdelm-
gen uit Europa’s Westen of Afrikas Noor den; daar waggelen
Turksche schoonen, in groote witte sluijers gehuld, op geel-
lederen Turksche pantoffel-laarzen; daar züchten misdadigers in
ketenen geklonken, die, hier of daar in het binnenland opge-
pakt, der Turksche justitie te Smyrna worden overgeleverd.
Eene wereld op zichzelve, alles nieuw voor mij, en waarbij ik
nogtans zeggen moest, //daar is niets nieuws onder de zon.
De bouwvallen van het kasteel op den Pagusberg zijn allezins
waardig bezocht te worden. Het schijnt, dat men niet
zekfer weet, door wie het oorspronkelijk werd gesticht. C. de
b r u in zegt door Grieksche Keizers, anderen willen door de
Genuezen. Hoe dat zij, zeker is het, dat de booggewelven, die
er nu nog staan, meerendeeis zijn opgebouwd uit het puin van
vroe^ere gebouwen. D a pper vermeldt dat ten zijnen tijde nog
vele inscriptien en beeldhouwwerk van Komeinschen Stempel
werden gevonden, zoo ook een opschrift in oud Grieksch boven
de toegemetselde poort, waaruit hij meende de Grieksche stich-
ting van het kasteel te moeten afleiden. Hij voegt er echter
bij, dat laatstgemelde inscriptie zeer vergaan was. Thans is
er niets ymeer van te vmden. In het kasteel is nog eene ta-
melijk wel geconserveerde, gewelfde watervergaderkamer aanwe-
zig; ook staat er een klein vierkant gebouw met koepeldak,
vroeger een kerkje, thans eene moskee.
Peizigers, die, naar elders bestemd, zieh slechts voor körte
uren te Smyrna ophouden, kunnen niet beter doen dan ze
op den Pagusberg te besteden. Men heeft van daar een treffend
panorama van de stad, hare reede, omliggende tui-
nen, vlakte, bergen, valeijen, bosschen en dorpen. De voor-
grond, de Pagusberg, is met puin van graniet en marmer