zijde van het vlek. Toen wij aankwamen (vier uren nadat
wij Hounin verlieten), neigde de zon reeds ten ondergang. De
herders kwamen op dit oogenblik met hun vee van de berg-
hellingen huiswaarts, en drenkten het aan een der beide vijvers,
die Bint-jebail hoofdzakelijk van water voorzien. Dit is tevens
het uur, dat de bewoner van Palestina eene nieuwe periode
van den dag aanvangt, vooral de Mohammedaan, die nu zijne
reiniging verrigt en, met het aangezigt naar Mekka gekeerd,
op nieuw God en den Profeet zijne gebeden ofiert. De bezig-
heden van den dag, veel of weinig, zijn afgeloopen en voor de
deur of op het dak ziet men de groote tulbanden met lange
pijpen verschijnen, om zieh in het aangename en rüstige van
het avonduur te verkwikken. Zoo zaten geen klein getal ver-
wonderde Matawileh’s onze komst af te zien. Bij het huis van
tamek-b e g , den Gouverneur, hielden wij stil: Broeder Thomson
zond eenen introdnetie-brief van een’ vriend aan den b e g , die
ons kort daama door zijnen zoon deed noodigen binnen te
komen. Het Arabische woord // tfaddeV is bij deze en andere
voorkomende gelegenheden van wijdomvattende beteekenis. Hier
wilde het zooveel zeggen als: zijt welkom Heeren, treedt binnen
en zijt onze gasten. Onderscheidene bedienden van //het Hof’
sehoten dadelijk toe, om onze paarden over te nemen en op stal
te brengen, en wij bevonden ons in het volgende oogenblik,
zonder verdere ceremonien van toiletmaken of aangediend te
worden, in de tegenwoordigheid en aan de zijde van den vorst.
T amek-beg is een dier Gouverneurs, wier waardigheid erfelijk
is in hun gezin, zonder daarom evenwel van den Sultan onaf-
hankelijk te zijn. Zijne voorouders, zoo deelde hij ons in den
loop van het gesprek mede, hadden dit gedeelte des lands onder
Sultan sa la d in veroverd, en sedert was het bestuur ongestoord
in zijn geslacht gebleven.
Toen wij binnen kwamen, stonden de beg en de hem omringende
voomame personaadjes van den divan op, een bewijs van groote
beleefdheid dat ze ons gaven, en dat nog meer uitkwam, toen
ik de kruipende eerbiedbewijzen zag, die eenige later binnenko-
mende personen den b e g , diens zoons en diens broeder gaven.
Deze naderden hen tot aan den divan, en kusten in eene geknielde
houding hunne handen, onder het uitspreken van zekere zegen-
wenschen, uit den koran opgesteld. Niet alleen de wellevend-
heid van tamek-b e g , maar ook de zindelijkheid van het vertrek
en van het geheele //serai” staken günstig af bij het hof van
Hasbeiyas Emir. Hier heerschte inderdaad een zekere hoftoon,
daar was die ver te zoeken. Suikerwater, daarna pijpen en
koffij werden dadelijk aangeboden. De laatsten heeft men bij
hooge personen, die veel bezoek ontvangen, van des ochtends
vroeg tot des avonds laat, voor den gaanden en körnenden man
gereed. Broeder Thomson was weldra in een levendig gesprek
met zijn’ hoogen gastheer verdiept. Het gold, zoo als w illiam:
mij influisterde, de geschiedenis des lands sedert de verovering
door de Saracenen. T amek-beg scheen zulks te bevallen, want
niet alleen begon zijn gelaat zieh blij te animeren, maar tot
meerdere afdoening en duidelijkheid van het onderwerp des gespreks
deed hij een groot boek binnen brengen >r el-WakadV ge-
noemd, waaruit hij broeder Thomson verscheidene zaken ophel-
derde, die hem tot hiertoe duister waren gebleven. Watspeethet
mij bij die gelegenheid geen Arabisch te kennen. Numoest ik
geduldig wachten tot ik later er iets door broeder Thomson van
zou te weten komen. In dien tusschentijd zat ik vier verbauend
groote valken te bewonderen, die in de vier hoeken der
kamer op krukken zaten vastgeklonken, en van tijd tot tijd de
groote, graauwe vleugelen eens uitsloegen. Een uur duurde deze
receptie; toen noodigde de beg ons, hem naar een klein bovenvertrek
te volgen, waar wij ons met hem alleen bevonden, eene
gelegenheid die broeder Thomson benuttigde, om nog vele information
over de ligging van dorpen en oude ruinen, onder dit
district behoorende, te vragen. Nadat ons middagmaal, rijst,
gebraden kippen, soep en gebak ■— waarlijk een feestelijke maal-
tijd in dit land — was binnen gebragt, alles in porceleinen scho-
tels, op een groote tinnen plaat, en deze weder'op een klein
voetstuk geplaatst, rondom hetwelk wij nedergehurkt aanzateu,
klonk het tfaddel nog eens in onze ooren. Thans beduiddehet,
zit aan, Heeren en helpt uzelven. De strenge godsdienstige wetten
der Matawileh’s verboden onzen gastheer, zieh door het eten
met ons te verontreinigeü. ' Hij verliet ons daarom, en ver-
moeid als wij waren, gevoelden wij ons over de nu meerdere
vrijheid gansch niet beleedigd. Het schijnt tot de wetten der
gastvrijheid hier te lande thans te behooren, dat men den rei-
zigers vergunt, hunne eigene thee te gebruiken. Wij maakten
gaarne van dit privilegie gebruik, terwijl wij op de knie het
dagboek zaten bij te schrijven. Mr. Thomson , deelde mij de
9