Op wien hebt gij meer betrekking dan op Hem; op welke plaats
ter aarde meer dan op Jeruzalem, waar Hij uwe verlossing voor
eeuwig heeft volbragt?
De werkelijkheid is dan niet meer op verren afstand te stellen,
zooals het trage" hart steeds gewoon is te doen. De nevel
van onzekerheid, waarmede twijfelzueht en ongeloof het al om-
ringen, moet hier wijken. In stoffelijke aanraking met de plaats
van ’s Heeren lijden, opstanding en hemelvaart! — zoo nabij
ben ik nog nimmer tot het feit geweest!
Ja, het harte slaat mij bij de gedachte: hoe weinig ik heb
geloofd, hoe weinig gehoopt, hoe weinig lief gehad!
Er is wel een gevoel van groote blijdschap in het opgaan
naar Jeruzalem,; maar als mijne oogen morgen hare muren zullen
aanschouwen, dan zal ik beschaamd voor haar moeten staan.
O, welk eene roepstem om //de lendenen omgord.en de kaarse
brandende te houden” ; want onvoorziens en onverwachts zal
ook ons opgaan zijn naar het hemelsche Jeruzalem. Dat wij
niet beschaamd voor hare poorte verschijnen!
Uw brief van .. Eebruarij is mij hier geworden. Het schijnt,
dat gij toen nog niets hadt vernomen van den diefstal te 11 ds-
beiya. Gij verondersteldet mij reeds in Jeruzalem, niet kun-
nende vermoeden, dat mijn arbeid zoo zon worden verhinderd,
en gij döet mij een aantal belangrijke vragen en opmerkingen
aangaande de Heilige stad,. Jk hoop ze in loco te kunnen be-
antwoorden; maar zonder nog te Jeruzalem geweest te zijn,kan
ik toch reeds vooruit zien, dat mijn antwoord op verscheidene
punten geheel anders zal wezen dan gij het u hadt voorgesteld.
Nu, dat zal zieh van zelf ontwikkelen.
Ik ben u nu nog iets over Jaffa schuldig.
Hoe men de stad nadert, door de tuinen, als men van het
Oosten komt, weet gij reeds. Weinig reizigers echter, die naar
Jeruzalem opgaan, komen hier met zulke zig-zag toeren aan
als ik; integendeel, voor velen is Jaffa het eerste landingspunt
in Palestina. Anderen, die te Beyrout aan wal stappen, körnen
längs den strandweg, via het Aarae^-klooster en längs
Cesarea herwaarts. Yoor hen vertoont zieh Jaffa als een hoop
huizen, meer verward, digter op een en hooger opgestapeld dan
in eenige stad van Palestina. ’t Is overigens een tweede exem-
plaar van Sidon, minder uitgestrekt misschien, maar heuvel-
achtiger gebouwd. Het hoogste punt van Jaffa, het vervallen
turksche kasteel, ligt 190 Eng. voeten boven den waterspiegel.
Er heerscht echter in Jaffa veel meer bedrijvigheid dan te
Sidon, veel meer handel, veel meer beweging. Dit is het na-
tuurlijke gevolg; van hare positie met betrekking tot Jeruzalem.
Jaffa is niet alleen het hoofdstation, van waar de meeste pelgrims
naar de heilige stad optrekken, maar -ook de haven, waar velen
hunner aankomen en waar hunne goederen, provisien en wat
al noodwendigheden meer ontscheept, verhandeld en naar Jeruzalem
opgezonden worden. Dr. k a y a t ’s commerciäe talenten
hebben Jaffa in de laatste jaren aanmerkelijk doen vooruitgaan.
Zoo ik hoor, heeft menig koopman te Jaffa aan hem zijn bestaan
te danken.
Dat Jaffa ten allen tijde eene belangrijke handelstad is geweest,
eene gewigtige zeehaven, bewijst de gewijde zoowel als
d.e ongewijde geschiedenis. 1 Kon. Y : 9; 2 Krön. I I : 16; Esra
I I I : 7 en Jona 1 :3 spreken daarover met duidelijke woorden.
Wel heeft deze zeestad het lot der algemeene landsverwoesting
moeten deelen; en reizigers zijn er, die het Jaffa van voor om-
trent 300 jaren, als niets beters dan e e n e l l e n d i g dorp beschrij-
ven. Maar de vorderingen, die de stad in de laatst verloopen
12 jaren heeft gemaakt, brengen hare.oude belangrijkheid weder
levendig voor den geest; en wat mij vooral dikwijls in de gedachten
kwam, terwijl ik mij hier ophield, was de toekomstige
rol, die Jaffa speien zal, als Jeruzalems zeehaven, wanneer de
bedeeling van den beloofden zegen over dit land aanbreekt. Dan
zal de nu verzande en verpuinde haven, eene kleine kom, die
door eenen kring van scherpe klippen en rotsen is omsloten,
doch hoogst gevaarlijk voor sloepen en booten om binnen te
komen, en veel te klein om grootere vaartuigen dan de Arabische
kustscheepjes in te laten — dan zal die haven, zegik,
op nieuw geruimd, uitgediept, vergroot en beveiligd worden,
en de sehepen der natien zullen er in alle zekerheid hunne
goederen kunnen ontladen. Ik kan niet gelooven, dat Jaffa
ooit zulk eene groote zeestad zou geworden zijn, indien oud-
tijds de haven in denzelfden gevaarlijken en onbekwamen staat
ware geweest als Ihans. Neen, door verwaarloozing onder den
scepter van Turkvje is zij geworden wat zij nu is, en zoodra
zal niet een ander volk, een volk van nijverheid en geestkracht,
de plaats bezitten, of handen zullen aan het werk worden ge-
slagen en Jaffa, tusschen welks haven-klippen honderde men