van veel lästig springend klein gezelschap worden gehinderd,
een voorregt, dat waarlijk tot de zeldzaamheden van het land
behoort. Ik zeg u nu, mijn vriend! goeden nacht. Morgen hoop
ik over den Karmel t meer.
Ksfieh, 2 Maart.
tWas heden een belangrijke dag. De oflerplaats van e l ia
laat mij geene onduidelijkheid meer over. Zie hier hoe wij er
henen werden geleid.
Nadat wij dezen morgen om 8 ure van 'Ain-Haud waren ver-
trokken, trokken wij met eenen oostelijken koers verder het ge-
bergte in. De weg leidde door eene vallei, digt met allerlei struik-
gewas begroeid en overtuigde mij al spoedig, dat de. Karmel in
zijne inwendige hoogten en laagten er geheel anders uitziet dan
aan de noordelijke kale buitenzijde. Voorbij twee ruinen gekomen
zijnde Bistan en TJm-Mesjoukaf, draaide het voetpad, längs eene
van de hoogte körnende beek , op naar het dorp Dalieh (//wijn-
gaard”). In dezen naam herkent men nog iets van Karmels
vroegeren toestand, daar het hoofdzakelijk om zijne uitnemende
wijngaarden geweest is, dat de berg zoo zeer boven andere
bergen werd geroemd. Dalieh wordt door Drusen bewoond, die
er ook thans nog eenige wijngaarden op na houden. In de dagen
toen dit dorp gebouwd werd, moeten de vruchttentuinen daar-
omstreeks er echter anders hebben uitgezien. Ik hield Dalieh
wegens de oude bouwsteenen, die ik er zag, voor een dorp uit
den Israelitischen tijd. Maar de inwoners zeiden dat deze steenen
niet oorspronkelijk waren, daar men ze van de ruinen van Doubil
haalde, die niet ver ten Z. van Dalieh zijn gelegen. Dalieh ligt
hoog, ofschoon door nog hoogere bergranden ingesloten. Ksfieh
naar het NO. en Athliet naar het WNWV zijn er zigtbaar.
Van hier gingen wij eene vallei af, trokken een plein
over en daama weder eene andere vallei op, die tot de
schoonste streken van den Karmel behooren. Met iederen stap
werd mij thans de oude heerlijkheid des Karmels duidelijker.
Wat onvergetelijken morgen in dien wilden bloementuin ! ’t Was
daarbij het schoonste oogenblik, het voorjaar. Nu is het groen
nieuw en levendig; de loodregte zomerzon heeft het nog niet
doodgeschroeid. Thans bloeit hier de hägedoorn en de jasmijnstruik
en een aantal andere boomen en heesters, wier geurige
en sierlijke bloementrossen mij bij name niet zijn bekend. Het
dennenhout wasemt nu het sterkst zijne harsdeelen uit; de eik,
en myrte, en laurier hebben hun donker wintergroen door ligter
gekleurde, glinsterende blaadjes getemperd. En wat al bloem-
soorten worden hier door den reiziger op zijn pad vertreden.
Geen bloem heb ik in Oalilea of in de kustvlakten noggezien,
of hier op den Karmel vind ik ze terug; van de krokusjes der
rotsgronden tot de fenkelplanten en de narcissen van den le -
ontes, van de vuurroode, witte, of paarsche anemonen der vlak-
ten, tot de sierlijke varenkruiden, die zieh wegschuilen in de
vochtige grafspelonken. Ja, waarlijk de Karmel is nog de Karmel,
de vruchtbare, de sierlijke, de welriekende, de liefelijke,
die hij was in de dagen van ouds. Maar zijne heerlijkheid,
zijn tooi is verborgen, is n verdord'" naar Gods Woord, zoodat
de reiziger der gewone groote wegen dien niet ziet. Neen, het
zijn geen ochtend- of avondzonnestralen, die het gebergte heer-
lijJe bij uitnemendheid maken; maar het is zijne inwendige ge-
halte zelve, zijne groote vruchtbaarheid, die hem voortreffelijk
maakt, zoodat zijn naam boven het andere gebergte van Ba-
lestina is verheven. Waarom, moet ik weder vragen, waarom
gij reizigers in Paleslina, gaat gij zoo veel heerlijkheid voorbij,
waarom trekt gij de een voor, de andere na, längs Karmels voet,
en leert alleen zijne uitwendige kale wanden kennen, zonder u
de moeite te geven, dit uitgestrekte gebergte in te treden? Ik
ben blijde, dat mijne topographische onderzoekingen mij nood-
zaken, van den door u reeds zoo dikwijls betreden weg af te
wijken; ik wäre anders welligt uw spoor gevolgd.
Opmerkelijk vervult de Heer ieder woord, dat Hij gesproken
heeft. Ziedaar Karmels heerlijkheid, mij uit den natuur-hof
zoo heerlijk zigtbaar geworden; en toch is het waar, die heerlijkheid
is verdord, verdwenen. Alles ligt woest, alles is eene
wildernis! De grootste vruchtbaarheid, ja, maar verloren voor,
onbenuttigd door den mensch! De wijngaarden van Karmel,
waar zijn ze gebleven? Ziet de lange rijen steenen op den
grond, de nedergeworpen muren, waarop eertijds de takken der
wijnstokken met hunne zwaar geladen trossen rustten, ze zullen
u verteilen, dat hier, waar gij thans moeite hebt uwen weg
tusschen de digt in een gegroeide struiken te banen, eertijds de
weergalooze wijngaarden waren, waaraan de Karmel zijnen naam