sehen door de golven werden verslonden, Jaffa zal eene veilige
zeeplaats worden, eene nieuwe en voorname, zoo niet de aan-
zienlijkste inarkt van het Joodsche land.
De tegenwoordige haJidel dezer stad bestaat in den uitvoer
van eenige weinige landsprodukten, zeep het eerst te noemen,
meest naar Lgypte, en den invoer van allerlei voortbrengselen
van Engelands fabrieken. Proviand-artikelen voor de pelgrims
in Jermalem worden almede aangevoerd; in geringe mate ook
van Nederland. Dr. k a v a t meende, dat de markt van Jaffa
veel meer Nederlandscbe produkten zou knnnen verbruiken,
indien zij slecbts werden aangebragt. Maar de Nederlandsche
handel op den Levant, eens zoo bloeijend en voordeelig, is als
de soort van vaartuigen waarmede zij gedreven wordt, ik meen
de koffen en galjooten, ten minste eene halve eeuw bij de ont-
wikkeling der tijdsomstandigheden ten achteren, t Mag hier
ook wel heeten: //staat op, gij die slaapt!” Ons krediet m het
Oosten is nog groot; de naam van Nederlander is er nog ge-
eerd; maar dit is ook bijna het eenige wat er van den ouden
handelsbloei is overgebleven.
Het moest, het Jean anders wezen.
Zal het anders worden? Eene vraag.
Wat de geschiedenis van Jaffa aangaat, zoo vindt gij die in
byna ieder boek van het Heilige Land uitvoerig opgeteekend.
En het komt er ook weinig op aan, welke reisbeschrijving gij
over Jaffa opslaat; want ik bemerk dat de eene de andere ta-
melijk wel naschrijft. B u c k in g h am geeft het verhaal van Andromedas
fabel eenigzins gevarieerd van d a p p e r ; b a c h i e n e en
b,e l a n d bewoorden de bewering van p l i n i u s , dat Jaffa reeds
voor den zondvloed zou gebouwd zijn, een weimg verschillend;
w i l s o n somt zoo iets of wat van een aantal schrijvers bijeen;
R i t t e r spreekt wat uitvoeriger over dit punt, r a u m e r over
dat, en w i n e r geeft veel in een kort bestek; maar het eene
is doorgaans copie van het andere; en zelfs k i t t o , de groote
compilateur, vindt het onderwerp door allerlei schrijvers zoo
uitgeput, dat hij moede schijnt om het nog eens te herhalen,
daar hij er zieh in dien zin over uitlaat en zijne beschrijving
van Jaffa, Japho of Joppe om die reden zeer te zamen trekt.
Waarom dan zal ik uw geduld vermoeijen en mijn tijd verlie-
zen met nog eenmaal de auteurs van Jaffa na te schnjven?
Wilt gij de veroveringen en verwoestingen der §tad in bijzon-
I derheden, leeren kennen, veroveringen of verwoestingen door
I j u d a s den Makkabeer, door J o n a t h a n en s im o n Makkabeus
|o f door ANTiocHus? sla dan 1 Makk. X: 74; X IV : 35 XV:
¡¡28 enz. op, of p l a v iu s j o z e p h u s , zij zullen er u geheel mee
Ibekend maken. Of hebt gij meer lust: om het alles zamenge-
¡¡trokken te vinden in een boekdeel? ook goed, B u c k in g h a m
■of andere reizigers zullen u de ruimste inlichtingen geven, om
■het even of ze de verovering van Joppe door c e s t iu s gelden,
I of door v e s p a s i a a n ; door o m a r , door de Kruisvaarders, of
I door s a l a d in ; door n a p o l e o n of laatstelijk door de Engelschen.
Mijne taak is het niet, dit thema op nieuw te gaan omwerken.
En dan de opwekking van t a b i t h a , de liefderijke d o r k a s
j // vol van goede werken en aalmoezen” *) ? En hoe het ge-
' schiedde, dat p e t Ru s daarna vele dagen te Joppe bleef, bij
leencn zekeren s im o n , eenen lederbereider? En hoe p e t r u s , op
¡het; dak van zijn huis, aan de zeezijde, het hemelsch gezigt
fhad, waardoor hem werd bekend gemaakt, dat God niet alleen
’a b R a h a m s kinderen naar het vleesch aanneemt, //maar dat in
allen volke, die Hem vreest en geregtigheid werkt, Hem aan-
jgenaam is;” — en dat / / e e n i e g e l i j k ,” — niet alleen de
frnan der besnijdenis, de man naar de letter der wet — maar
i / e e n i e g e l i j k , die in j e z u s Ch r i s t u s gelooffc, vergeving der
teonden ontvangen zal door zijnen naam”? 2) Welnu, wat zal
|k er tot verduidelijking van het verhaal van den Evangelist nog
fcijvoegen ? U het huis beschrijven, dat men voorgeeft het huis
van s im o n geweest te zijn? Dat zou er niets toe of afdoen.
Maar bovendien dit huis behoort naar mijne g^moedelijke over-
tuiging tot de fabriek der legenden en overleveringen in Faustina
, waaraan gij weet, dat ik weinig geloof hecht. Dr.
I a v a t bragt mij däär, en, naar zijne woorden te oordeelen,
ijphijnt hij er geloof aan te hechten. Maar ofschoon het voor-
¡ßwende huis van s im o n aan de zeezijde is en eenen ouden
feterput heeft, zoo bewijst dit niets voor de identiteit. Want
r zijn vele huizen aan de zeezijde en velen dezer hebben
ttde putten. Men ziet er eenen grooten steenen waterbak
man, waarin men zegt, dat het leder werd gewasschen; maar
aeze aartsbedriegers — passez moi le mot — zijn niets te goed
om eenen steenen waterbak däär van elders te hebben aange