denken wie en wat we zijn, dan zal het ons gemakkelijk vallen
over anderen het vonnis van barmhartigheid te strijken. Zoo
is er dan niets meer dat ons hindert om met een dankbaar
hart den Heer te loven //die hemel en aarde schiep, de
zee en al wat daarin i s e n die ook dezen morgen weder zijne
hand open doet, om al het schepsel met zijne goedertierenheden
te verzadigen. Het tooneel dat ons omringt stemt ons tot
dit blij gevoel. Denk eens een voorjaarsochtend aan den oever
der Middellandsche zee! Links de groote Saron-vlahte, die
in het oosten door de rotsheuvelen ten Z. des Karmels wordt
begrensd, tot ruim anderhalf uur ten Z. van Tantoura, waar
ze plotseling afbreken en veel dieper landwaarts in terug
wijken. Een paar rivieren met biezen en struiken omzoomd,
zijn wij overgetrokken; een paar ruinen in hunne nabijheid
gepasseerd. Een oude aquaduet loopt digt längs den zeekant,
links van ons henen; het stuifzand is er als eene dijkhel-
ling tegen aan geworpen; maar de booggewelven treden toch
overal te voorschijn. Een half nur loopt deze waterleiding
voort. Wij hebben thans twee en een half uren sedert Tantoura
afgelegd en komen hier aan de uitgestrekte bouwvallen
eener belangrijke stad. Een nog niet al te zeer verwoeste
vestingmuur van vierzijdigen vorm, en van bastiontorens op
regelmatige afstanden voorzien, houdt een gedeelte dezer ruinen
omsloten. Wel strekken zieh de puinhoopen der eenmaal zoo
aanzienlijke stad nog ver buiten den vestingmuur uit, zoodat
men meer dan een uur tijds noodig heeft om ze rond te
rijden; maar de voornaamste bouwvallen liggen toch binnen
den muur aan de zeezijde, en het is daar, dat ik u in gedachte
eenige oogenblikken naast ons wensch te verplaatsen.
ünze paarden en lastdieren zijn afgezadeld. Wij zitten hier
rüstig neder, want menschen wonen er niet, en Bedouinen, die
zieh hier soms verschuilen om op reizigers jagt te maken, vin-
den in dit jaargetijde elders in het land hunnen roof. Zie dan
nu eens deze dikke muren links, en regts, en voor, en achter u
na: welk eene constructie! hoe massief, hoe kolossaal! Gij
herkent er den. Romeinschen bouwmeester in. Korn nu hier
naar het strand: zie eens die ruine van het oude havenkasteel!
muren twee en drie eilen dik! en welk eene menigte van mar-
merbrokken, mariner van het kostbaarste soort. Er moet dus
pracht aan kracht zijn vereenigd geweest, toen deze stad de
dagen van hären bloei beleefde. Ook de ontelbare kolommen,
daar bij honderden in zee gesmeten, zullen u dit bevestigen.
Eene haven blijkt hier ook geweest te zijn; maar de muur op
het //breekwater”, of de ontzaggelijke steenen dam gebouwd, dien
de bouwmeester dezer stad, herodes de groote in zee deed
leggen, is verwoest, en de golven bespoelen het strand als
weleer, toen hier nog geen Cesarea maar de kleine vesting
Strato1 s-burgt stond. Ja, hier bloeide eens Cesarea, de prächtigste
stad van het Joodsche Land on der de heerschappij der
Romeinen, door herodes in 10 jaren tijds opgetrokken, kort
voor de geboorte des Heilands, en naar zijnen Souverein, Keizer
Augustus , Cesarea genoemd. Wilt gij weten welke schatten
hij aan deze stad als de residentieplaats van den keizerlij-
ken stadhouder besteedde; hebt gij lust de beschrijving te lezen
van al de paleizen, kasteelen, amphitheaters en andere prächtige
gebouwen, welke de groote herodes hier deed stichten, sla dan
e la v iu s jo s e ph u s op, waaruit gij dit alles uitvoerig kunt vernemen,
en ook welk een wonderwerk van bouwkunst de steenen
havendam was, waardig om de schepen van //de grootste stad
van Judea" te beschermen, eene stad, waarvan hij elders ge-
tuigt // dat herodes haar tot eene sterkte stichtte om het ge-
heele Joodsche volh te bedwingen.” E e l ix en eestus x) toonen
ons dat Cesarea in hunne dagen als de hofstad, zoo niet de
hoofdstad des rijks werd beschouwd. En //Co r n e l iu s , de
hoofdman over honderd, uit de bende, genaamd de Italiaan-
sche” 2) , herinnert ons aan de keur van krijgslieden in deze
vesting gelegerd.
Yerplaatsen wij ons in die dagen, de eerste waarin de ge-
meente des Heeren begon te bloeijen, dan wordt het groene
grasveld, waarop wij thans, tusschen puin en bouwvallen, ne-
derzitten, het tooneel van menige gebeurtenis in de Heilige
oorkonden opgeteekend. Gij ziet daar immers vlak voor u
dien bouwval wel eener Christen kerk, met zijn naar het
oosten gekeerd choor-stuk. De overlevering wil, dat de Evangelist
e il ip pu s aldaar zijne woning had3) , alwaar pa ulus met
lukas en verdere reisgenooten op zijnen laatsten togt naar
Jeruzalem van Ptolemais aankwam en vele dagen verbleef,
1) Hand. X X III: 23-33 en XXIV : 27 en XXV : 1.
2) Hand. X : 1. 3) Hand. V I I I : 40.