Ik moet u nog zeggen, dat gij Ser ahm op de kaart van
r o b in s o n of k i e p e b t moet leggen waar Sendianeh staat ge-
schreven, en Sendianeh een unr meer naar het westen toe. De
boomrijke streek, waar wij heden namiddag door kwamen houdt
hier op. Daarentegen zijn de heuvelen met graan bebonwd,
hetgeen thans xeeds hoog is opgeschoten. In de Ämw-vlakte
zaait men nn pas omdat de winterregens het land er totaal in
een moeras hebben herschapen. In vroegere dagen, toen het
water behoorlyk werd afgeleid, moet het anders geweest zijn.
De landbouw was toen in dit plein waarschijnlijk het saizoen
in de hoogere henvelstreken vooruit.
Van ons dorp heb ik verder niets meer te melden, dan al~
leen nog dat het aan den kant eener wadi ligt, die wel met
diep is, maar vele spelonken heeft, waarvan de inwoners partij
trekken om er zieh zelven of hun vee in te legerem
Goeden nacht1
El-Lejjoun 5 Maart.
Hier eindigt mijne reis met den vriend, wiens kortstondig
zamenzijn, mij door vele bezwaren blijmoedig en geduldig deed
voortgaam Hoe grootelijks heeft men in dit land behoefte aan
eenen broederlijken reisgeiioot. Er valt zoo veel lijdzaamheid
te oefenen, er moeten zooveel ontberingen worden geleden,
zooveel vermoeijenissen worden doorgestaan! En nergens ont-
moet men dezulken, die ons verstaan, die een goed woordvoor
ons hebben, waarmede de vermoeide geest wordt verkwikt. In-
tegendeel, steeds is men omringd door menschen, die met een
oog, door onkunde en fanastismus verblind, achterdochtig en
vijandig op ons nederzien; of door anderen, die, dieper gezon-
ken, slechts bedacht zijn, hoe zij het best ons zullenberooven
en plünderen. Des reizigers eigen volk, zijne bedienden, gidsen,
tolk of muilezeldrijver, allen zijn, op zeer zeldzame uitzonde-
ringen na, zieh zelven het meest ten dienste, meer dan den
reiziger, en steeds ten zijnen koste. Die in dit land wil reizen
moet wel bedenken, dat hij zieh naar een land begeeft van God
gevloekt. En hoe dan zou hij eene getuigenis van de waarheid
van Gods Woord kunnen afleggen zonder de gevolgen van dien
vloek niet mede te ondervinden? Daarom is hier, meer dan in
eenig ander land, de behoefte aan een medereiziger groot!
Maar wat buig ik het hoofd ter neder! Was het niet God,
die mij gedurende deze weinige dagen een’ trouwen Broeder
tot medgezel gaf? En zal ik nn Zijnen arm ontoereikend achten
om mij verder te beschermen, daar Hij den vriend elders henen
roept? Ik was immers veilig, en volbragt mijn arbeid toen
niemand met mij was in de bergen van Eelad-Eeejarah even
welgemoed als op de hoogten van den Karmel in gezelschap
van Dr. k a l l e y . Moed dan gevat, o mijne ziel! Hij, die
tot hiertoe hielp, zal verder helpen. //Hij is heden en-morgen,
dezelfde als gisteren en tot in eeuwigheid!” x)
Ik zit dezen te schrijven, op een der verbroken graniet-
zuilen van den bouwval el-Iejjoun, door Dr. r o b in s o n ge-
houden voor het Megiddo der H. Schrift, ofschoon andere ge-
leerden dat nog voor zoo uitgemaakt niet willen aannemen.
Yan Sebann tot hier hadden wij weinig minder dan 4> uren
reis, zonder den tijd te rekenen, dien wij nn en dan stil hielden
om te meten of om het omliggende land op ons gemak te be-
schouwen. Toen wij dezen morgen op zouden stijgen was het
hartverbrekend om te zien , hoezeer de arme kranke dorpelingen
smeekten, dat mijn reisgenoot toch langer bij.' hen mögt ver-
toeven. Maar andere pligten riepen hem elders henen, en deze
roepstem volgende, trokken wij voort. Bijna twee uren lang
reisden wij tusschen de steeds hooger, doch langzaam stijgende
heuvelen voort, zonder iets anders dan overal groen bouwland
en ledig liggende grazige partij en te ontmoeten. De Karmel,
ter linkerhand en blaauw door den afstand van ons, verhief
zieh längs onzen koerslijn. Kl-Mohhrakas steile afhelling ver-
toont zieh van dezen kant zeer kennelijk. Ook Esfieh en Um-
Mezainat waren zigtbaar; en achter ons de /S®?w-vlakte, de
Middellandsche Zee en het dorp Sendianeh, terwijl voor ons
de bergen Gilboa, Meinen Hermon, Tabor en Safed te voor-
schijn traden, die door den met sneeuw gekroonden Sermon
(van Anti-Libanon) nog ver, zeer ver werden overreikt. De
Aneroid wees ons hier 750 voet hoogte boven de zee. Spoedig
daarna kwamen wij längs het oude dorp Jddra, het eenige
hetwelk wij dezen ganschen morgen passeerden, waaruit ons
bleek, dat het bouwland längs onzen weg door zwervende fel-
lahins was bezaaid geworden of door dorpelingen, dieopgrooten