waarheen hij zieh vroeger meer voelde aangetrokken. Zeer wij-
selijk raadde hij dat wij ons ieder afzonderlijk zouden uitrusten,
om, in geval onze verschillende roeping ons tijdelijk in ver-
schillende rigtingen mögt doen reizen, niet van elkanders reis-,
benoodigdheden afhankelijk te zijn. //Ik hoop zoo eindigt hij,
„ dat de Heer, die weldoende, leerende en genezende in deze
//dorpen omging, ons Zijne tegenwoordigheid zal doen onder-
//vinden, en zelf ons zal leiden en zegenen, waar ook onze
h weg ons heen moge voeren.’ // Laat ons trachten te gevoelen,
//dat wij broeders zijn, die denzelfden genadevollen Vader dienen,
//denzelfden geliefden Meester, den Heer onzen Zaligmaker, die
//voor ons gestorven is. Vergunt ons werk ons, om bij elkan-
//der te zijn, dan znllen wij ons verheugen; maar laat ons ook
//steeds bereid zijn, om dat genot op te geven als de Heer ons
//toont, dat het voor de bevordering Zijner zaak noodig is.”
In zulk een land, met zulh een togtgenoot te reizen is een
voorregt, dat ik op hoogen prijs stel. Ik weet het, er zijn
menschen, die in dergelijke dingen niets dan eene natuurlijke
ontwikkeling zien. Een vreemdeling in een vreemd land als
ik mij gevoel, is mij deze ontwikkeling eene leiding Gods, in
antwoord op het biddend vertrouwen, dat tot Hem heeft opgezien.
Ik werd daar gestoord. door een muilezeldrijver, of gelijk
men hier zegt mukhari, met wien ik een geruimen tijd heb
moeten debatteren over den prijs, waar voor hij mij muilezels
tot Siäon wil verhuren. Ongelukkiger wijs zijn er met ■ de
laatste Lloyd-stoomboot een groot getal Jeruzalem-reizigers aan-
gekomen, en de mukhari’s vragen nu ongehoord hooge prijzen.
Wat gaat dat koopen en bedingen hier ellendig toe! Gij kent
de bedriegerijen der Joden; gij hebt wel eens hooren zeggen,
dat het in dit opzigt van de Chinezen heet, tien Joden tegen
een Chinees; maar van de bewoners van Syrie mag men gerust
zeggen, honderd Chinezen tegen den Arabier. Na lang gehaspel
kwam ik eindelijk met den mukhari overeen, om hem voor drie
muilezels naar Sidon 50 piasters te betalen. Een mukhari
die zijn woord houdt, geeft onder zulke omstandigheden aan
den huurder eenige piasters tot onderpand voor de gemaakte
overeenkomst. De mijne verklaarde echter geene piasters te
hebben, en nám daarentegen het geld tot onderpand van mijne
zij de aan, hetwelk even bindend wordt beschouwd, en waarop
men zieh met eene zekere mate van gerustheid kan verlaten.
De afspraak is, dat morgen ochtend ten 6 ure de lastdieren
voor de deur gereed moeten staan. Y o u so u f, mijn bediende,
die twee woorden Engelsch verstaat en er drie in het Italiaansch
antwoordt, berijdt het eene, de twee andere dragen de reeds
opgenoemde zaken. Een dragoman heb ik nog niet aangenomen,
daar het mij voorkomt dat ik dien vooreerst kan ontbeeren.
Bij het vooruitzigt van lang aan de kustplaatsen door regen en
storm te worden opgehouden, schijnen mij de onkosten van een’
tolk alsnog te hoog. Ze vragen mij 700 ä 800 piasters ’s maands,
behalve reis- en verblijf kosten. Ik moet echter bekennen, dat
de zwarigheid der Arabische taal mij dagelijks grooter wordt.
Slechts zoo lang ik hier de hulp van Europeanen heb, gaat'het
wel ; ook een der inlandsche klerken van het Noord-Amerikaansche
Consulaat, zekere nicola amiumey , die het Engelsch van
de zendelingen heeft geleerd, is mij zeer ter dienste. Hij hielp
mij in het aankoopen van een paard en een en ander meer, hetwelk
voor de reis is benoodigd.
Het paard, dat mij tamelijk goed voorkomt, kocht ik voor
700 piasters van den ouden moustaea, de kok, die kapt. lynch
vergezelde naar de Boode Zee, en die de eer geniet in zijne
reisbeschrijving op een plaatje (wat te jeugdig en te geflatteerd)
te paraderen. Het gerucht gaat hier van hfm, dat hij zieh op
dien togt rijk gekookt heeft.
Dat ik blijde zal zijn Beyrout achter mij te hebben, verzeker
ik u. Wat mij verder wacht, weet ik nog niet. Maar dit weet
ik , dat ik hier menige ergernis heb te bekampen gehad. Eene
wereld zoo vol van bedrog en arglistigheid als het Oosten was
mij nog vreemd. De plaats, waar men zoo gaarne in stille heilige
bespiegeling .zou wenschen te verheeren; neen, ik voeg er
nog iets bij, waar ik meende mij in voortdurende heilige over-
denking te zullen bevinden. En wat is hierover uwe meening
mijn vriend?
Buitengewone toestanden, gelijk die van gedulds-beproeving
in het Heilige Land, zijn nogtans regt heilzaam. Hoe wordt
het hart er aan zieh zelf door bekend; hoe er door vernederd;
hoe er door tot verootmoediging aan de voeten des Heilands
geleid; hoe er door geleerd om alle zaligheid in Hem, geene
in zieh zelven te zoeken!
Dr. K. wordt nog opgehouden door een’ patient te Shemlan.