informatien van tamer-beg mede, en wij verblijdden ons, in
de namen der door hem opgenoemde ru'inen en dorpen, verschei-
dene plaatsen van Jozua XIX, uit n a e th a l i’s en aser s stammen
weder te vinden.
TW begrijp volkomen mijn vriend! hoe ook uwe ooren zieh
spitsen znllen, bij het vernemen van Israels verwoeste en verloren
, maar nu uitgevorschte en meerendeeis teruggevonden
woonsteden. En toch moet ik uw geduld op de proef stellen,
totdat ik met al mijne nota’s en papieren zal zijn teruggeko-
men, om u dan alles bij een mede te deelen, daar de inlassching
dezer zaken mij thans, al reizende, onmogelijk is; terwijl er
toch ook nu nog veel duisterheden over de bijbelsche geogra-
phie overblijven, die wel een bedaard napluizen in de studeer-
kamer vereischen. Eens vooral dus weet gij, wat gij in dit
opzigt hebt te wachten: van hier zooveel als mogelijk is; maar
later, na rijper en uitvoeriger onderzoek, een meer collectief
geographisch overzigt, waarbij dan de nu gedane opmetingen
hunne waarde zullen hebben.
Al vroeg waren wij den volgenden morgen tot vertrek ge-
reed. Ik was onder het snerpen van een kouden N.O. wind bezig
aan eene schets van Bint-Jebail. Mijne togtgenooten reden
inmiddels voort, en lieten mij in eene onvoorziene verlegenheid
bij tamer-beg achter: want hij wensehte de teekening gaarne
te zien, eh toen hij die zag, gaarne te houden als eene^herin-
nering aan ons bezoek. Doch terwijl hij dit, door voor mij
onverstaanbare woorden, gepaard met zeer duidelijke gebaren, te
kennen gaf, wist ik geen raad om hem zonder onbeleefdheid
wederkeerig te doen verstaan, dat ik nu de schets niet kon
afstaan, maar hem gaarne later eene copie zou trachten toe te
' zenden. Of hij mijne verontschuldiging verstaan heeft, weet ik
niet; zeker was ik blijde, mij van den vriendelijken tamer-beg
eindelijk voort te kunnen mäken, zonder de schets te verliezen;
terwijl ik nog blijder zal zijn, als ik de gegevene belofte, ofschoon
misschien niet verstaan door hem wien ze gold, kan volbrengen.
Te Yaroun, ruim een uur ten ZO. van Bint-Jebail, haalde
ik mijn gezelschap in. Ik vond hen ijverig bezig met het me-
ten van de ruine eener Ohristen-kerk, die op een kleinen af-
stand van het dorp is gelegen. Het nog aanwezige fondament
toont den gewonen vorm aan der Christen-kerken inhetOosten,
een langwerpig vierkant met een voorportaal en een choor, in
den vorm eener groote halfronde nis met twee kleine nevennis-
sen; het choor staat altijd naar het Oosten gerigt. Aan de
zuidzijde is hier nog een nevengebouw geweest, met eene rij van
6 kolommen daarvoor , ter lengte van de geheele kerk. Het
voorportaal heeft 3 ingangplaatsen gehad. In het schip der
kerk staan de 10 grondstukken van eene dubbele rij kolommen.
De geheele lengte van het choor tot aan de voordeur bedraagt
88| Eng. voet; de breedte 53; het nevengebouw is 75! voet
lang en 20 breed. Eondom deze grondstukken liggen* eene
menigte oude, groote steenen, kroonlijsten, kapitelen, brokken
van pilaren en sarcophagen, die wel tot eenen vroegeren tijd
dan de kerkruïne zullen behooren. Ook hier is een diepe put
of eigenlijk regenbak. Yaroun is het Jiron van Josua XIX : 38.
Een uur voorbij deze plaats kwamen wij aan het dorp Kefr-
Buneim1). Aan de noordzijde der huizen staat het overblijfsel
eener oude vierkante poort, met ornamentwerk : en een opschrift
voorzien. Wij lieten een ladder halen om er bij te klimmen,
ten einde toch vooral naauwkeurig de inscriptie af te teekenen ; maar
de uitgebeitelde letters zijn door den tijd zoo zeer vergaan, en
met andere holligheden in den steen te zamen geloopen, dat het
oud Hebreeuwsch (want dit schijnt het mij toe) bezwaarlijk valt
te ontcijferen. Deze poort is naar het zuiden gerigt. Nog
meer echter trof mij eene tempelruïne midden in het dorp, waar-
van ik u de schets beloof mede te brengen. De geheele voor-
gevel van het gebouw is nog aanwezig; een oude man, die
mij zag schetsen, verhaalde mij, dat in zijne jeugd het thans
nog bestaande stuk eene verdieping droeg met pilaren, die door
eene aardbeving is nedergeworpen. De Ornamenten van de deur-
en vensterlijsten zijn in den Joodschen stijl, gelijk ook die van
de zooeven vermelde poort. De inwoners van Kefr-Burreim noem-
den het gebouw eene synagoge. Kolomstukken en oude steenen
liggen voorts alom in het dorp verspreid. Kefr-Burreim blijkt
dus eene oude, niet onaanzienlijke plaats geweest te zijn. Het
zou mij veel waard zijn te weten, welke? 3) De Schotsche zendelin-
1) Zie Narrative of the mission of inquiry to the jews, from the church of
Scotland in 1839. -Edinburgh.
2) In E. ca rm o ly’s Hineraires de la Terre Sainte des 13—17m8 siècles wordt
van dit dorp gesproken als de stad Kefar Bar"am, destijds beroemd om zijne Synagogen
en om de grafsteden van verscheidene, aldaar met name genoemde, rahijnen.
Ook geven de Joden voor dat de profeet a b d ia s en de koningin e s t h e k aldaar zoude
begraven zijn. Zie pag. 132, 136, 380, 455 et les notes.