of het kasteel Scandalinm van mattndrell , toch melding verdienen.
Zij zijn thans in een veel meer verwoesten staat, dan
toen die beroemde reiziger er voorbij kwam. Hare ligging
in eene soort van vallei, aan den zuider voet van Ras-el-Akiad,
beantwoordt wel aan Al exa n d ers doel met het bouwen dezer
vesting, zoo men zegt tot eene retraite zijner troepen, toen hij
Tyrus ging aantasten1). Den loop eener kleine beek volgende,
die hier omstreeks opwelt, en 1Ain-Iskander wordt genoemd,
kwamen wij in weinige minuten aan den oever der zee.
Wij bevonden ons hier op den grooten kustweg. Deze
loopt over gedurig vooruitspringende rotsbedden heen, en heeft
daardoor een veel meer steenachtig karakter dan die tusschen
Tyrus, Sidon en Beyrout. De sporen van het oude, Komein-
sche plaveisel treden ook hier gedurig te voorschijn. Een
half nur zuidwaarts voortgetrokken zijnde, komt men voorbij
den ingang der wadi-Hdmoul. Eenige reeds door andere rei-
zigers beschreven overblijfselen eener oude stad liggen daar
nabij. Drie nog overeindstaande kolommen, den in zijn ge-
heel, en de andere half afgeknot, benevens eene menigte in
het rond verspreid, hebben blijkbaar tot eenen tempel behoord,
zoo als men uit de. fondamentstukken kan zien. De steensöort
en bouwtrant dezer fragmenten komen met den stijl der ruinen
van B ld t geheel overeen. De inlanders noemen den bouwval
Um-el-amid, //de moeder der kolommen,” een beeid, dat eene
groote menigte van kolommen te kennen moet geven. Iets meer
binnenwaarts in de wadi, ziet men op eenen heuvel de ruinen
van Hdmoul, welke ik voor het Hammon houde van Jozua
TTX : 28 in a ser’s erfdeel. Het zuider voorgebergte van wadi-
Hdmoul eindigt in eenen breeden opgang, op welks top het
dorp Nakkourak ligt. De weg, beneden aan de zee, loopt längs
den voet van den rotssprong heen en heeft 10 minuter verder, dat
is een half uur van Um-el-Amid, eene chän, naar het zoo
evengemelde dorp chkn-Nakhourak genoemd, met eenen tuin
daar nevens en eenige tamariskboomen, wier liefelijk lommer eene
aangename rustplaats oplevert voor hen, die tusschen Tyrus en1Äkka
eene halte willen maken. Nog 10 minuten verder passeert men
eene oude brug, over het bed van eenen winterstroom, en nadert
1) Scccndalium of Scandalion werd in 1116 door Koning b o u d ew i jn I. als vesting
weder opgebouwd, voor nog Tyrus den kruisvaarders in handen was gevallen.
dan het hooge en steile voorgebergte Ras-Nakkourak, hetwelk
de groote vlakte van ’Akka en hare zuidelijke Karmel-grevs tot
hiertoe hield verborgen. Het kost eenige inspanning om den
top dezer rotsen längs een zig-zag-pad van breede trappen te
bereiken. Welligt van daar de verwarring, die ik in sommige
boeken, ¡en onder anderen in het 16. deel van r it t e r s voor-
treffelijke Erdkunde vind, waar Ras-el-Abiad (d. i. de Witte
Kaap) en Ras-Nakkourak (d. i. de rotsacJitige Kaap) beide voor
de Scala Tyriorum worden uitgemaakt. Mij dunkt, dat bij de
overeenkomst, die er tusschen de moeijelijkheid van de rotspaden
der beide hoogten bestaat, eene moeijelijkheid, die over deRas-
el-Abiad echter verre de grootste is, de nabijheid van deze
laatste Kaap bij Tyrus genoegzame aanwijzing geeft om de Ladder
der Tyriers hier te identificeren en niet naar Ras-Nakkourak,
7 uren van die stad, over te brengen. In weinige minuten had
ik den top bereikt. Hier staat een oude toren, die vroeger tot
verdediging van den. bergpas diende en tevens om van de voorbij
gangers een Chafar of tolgeld te helfen. Thans is hij in
eene kleine chän herschapen, waar een dronk waters den ver-
moeiden reiziger eene aangename verkwikking biedt.
De verrassing van het tooneel, dat zieh van deze hoogte
ontrolt, is groot. Eene nieuwe landstreek ligt den reiziger aan
de voeten. Steil daalt de berg ook aan de zuidzijde af: dddr
begint dan de heerlijke vlakte van Akka, door bergen niet
minder heerlijk aan de landzijde ingesloten, en aan de zuidzijde
door den klassieken Karmel, den keerlijken berg bij uit-
nemendheid, zoo als zijn naam te kennen geeft, begrensd.
Daar liggen het beroemde ’Akka of Acco volgens het oude,
of Rtolemdis naar het nieuwe Testament; nog 3 uren verder
Khaifa, de havenstad, het oude Khefi x of K e f a , en hoevele
verwoeste steden niet, in de Heilige Schrift genoemd. De stille baai
aan Karmel's voet, het witte strand en de zandduinen die haar
insluiten, de dadelpalmen, die zieh als een bosch boven deze
duinen verheffen, de tuinen en lusthuizen door Akkas laatste
Pasja’s ten N. der stad gebouwd,.. de graanvelden in de vlakte,
en Zebuloris en Äsers groene bergen, met hunne door olijfbos-
sehen omschaduwde dorpen en kasteelen, dit alles breidt zieh
eensklaps voor den reiziger uit, als hij, van het noorden
körnende, tot hiertoe is genaderd.
Ras-Nakkourah is het uiterste einde van eenen breeden