harén bloei en handel in dit tijdvak van hun bezit zijn ons
berigten geworden door b e n ja m in , den beroemden reiziger van
Tudela, die Tyrus in 1160 bezocht en als eene bij uitnemendheid
fraaije stad, met eene sterk verdedigde haven en vestingmuren,
met de beste glas- en aardewerk fabrieken in het geheele Oos-
ten, beschrijft. Ook e d r is i , de groote aardrijkskundige, stemt
met deze berigten overeen.
Sa l a d in , de veroveraar van Palestina, stootte tegen Tyms
in 1189 het hoofd. Maar toen 'Akka _in 1291 door Sultan
e l -a s jra f stormenderhand werd ingenomen, viel, op den dag
na deze verovering, dien Egyptischen Koning de stad in handen,
en dat zonder slag of stoot ; want de inwoners, liever dan zieh
aan den gruwelmoord zÿner troepen prijs te geven, verlieten
Tyrus des nachts, en begaven zieh met schepen op de vlugt.
Van dien dag af tot heden heeft Tyms zieh niet meer uithaar
puin verheven. Wel heeft de trotsche eachr-ed -d în getracht
nog eenmaal pracht en grootheid hier te doen zetelen, maar
zijne pogingen bleven vruchteloos. Alle reizigers, die in de
laatste vijf eeuwen Tyrus hebben bezocht, geven eenparige ge-
tüigenis, dat van de stad niets dan een armoedig dorp, in het
midden van den ouden puinhoop, is overgebleven. Dat er onder
het tegenwoordig Turksch bestuur geen betere dagen voor
Tyrus zijn te wachten, zal ik, na al wat ik vroeger over dit
Gouvernement geuit heb, niet behoeven te ontwikkelen. Tyrus
vertoont thans een stadje, met muren omringd, boven welke
zieh eene kleine minaret verheft. De huizen zijn meest nieuw,
en hebben daardoor een niet onaangenaam voorkomen, altans
op zekeren afstand. Men zegt dat zieh 3000 zielen binnen
hare muren ophouden x). Het puin der oude Phoenicische hoofd-
stad bedekt den omtrek tot op meer dan een half uur afstand
van de tegenwoordige stadspoort. Geen hechte torens of sterke
vestingwallen keeren den reiziger af. Eene vlakke rots, die
naar men beweert aan de zeezijde, door de brekende gol ven
aanmerkelijk van hären vroegeren omvang heeft verloren; aan
de landzijde door läge zandheu velen en puin met de vaste kust
vereenigd; met een nederig Matawileh-stadje bedekt, ziedaar tot
wat Tyrus thans is vernederd.
1) Wilson hoerde het getal op 5000 begrooten, waarvan de helft Christenen en
de wederhelft Matawileh-Mohammedanen zijn.
Deze herinneringen vervulden mijnen geest, toen wij de stad
naderden. Aan de poort stapten wij over een paar in het zand
begraven pilaren, die, gelijk men het: dikwijls hier te lande
vindt, tot drempels moesten dienen. Wij reden door eenige
winkelbuurten, de zoogenaamde bazar, daarna over een klein
open plein, en stapten toen bij yakoub ’a k a d , den consulairen
Agent der //United States,” af. Voorgelicht door hetgeen Robinson
over dezen persoon (een Grieksch-Catholijke Syrier)
schrijft, wist ik reeds vooraf, hoe wij het bij dien gastheer
hebben zouden. Gedurende de vele jaren, die er sedert Ro b in son
(1838) reeds zijn verloopen, heeft het huis van yakotid
’akad noch de wijze waarop hij zijne gasten ontvangt veel ver-
andering ondergaan. In robinson’s beschrijving van zijn ont-
haal, aldaar kon ik mij thans nog beter verplaatsen dan onder
gewone omstandigheden, dewijl de vermoeijenis van den vorigen
dag, gepaard met de ontbering van het hoogst noodige, mij,
even als hem, ongesteld maakte, ofschoon ik er met dankbaar-
heid mag bijvoegen, niet in die mate. Ten minste na den
middag gevoelde ik mij in staat om mede te gaan in eene
boot, waarmede wij de stad en haven zouden omroeijen, opdat
wijö een duidelijk denkbeeid van hare voormalige gelegenheid
mogten hebben. Het weder was verrukkelijk.. Geen zuchtje
gleed over het water ; de oude massieve brokken van den haven-
muur, die nog bewaard bleven om de waarheid van Gods
Woord te bevestigen, spiegelden zieh in de eifene watervlakte,
zonder dat een enkel golfje, behalve alleen de kringen door onze
boot veroorzaakt, hunne wederkaatsing plooide. Wij roeiden
over een bed van pilaren en bouwsteenen zonder tal. Door
de geringe diepte waarop ze liggen, en door de helderheid van
het water konden we alles ten duidelijkste onderscheiden. Beginnende
aan de N. zijde van de stad, voeren wij haar om tot
aan de vlakke rotsplaat aan den Z. kant, waar men in eenige
ronde gaten, die aldaar gevonden worden, nog de overblijfselen
meent te ontdekken van de bakken, waarin de wereldberoemde
purperverf werd bereid, uit de kleine paarsche Murex-schelp,
die tusschen Sidon en 'Akka ook thans nog op deze kust wordt
gevonden, vooral in de maanden April en Mei ; doch zonder dat
men er nut of voordeel van weet te trekken. De in zee ge-
worpen kolommen liggen het meest aan de noord- en zuid- het
minst aan de westzijde der stad. De haven is zoo zeer aan-
10