zijn uitgebragt, ze toonden ons in loco geene waarheid te be-
vatten, en wij zagen het duidelijk in, dat de Schrifluurplaatsen,
die over het heerlijke en vruchtbare' van dit gebergte spreken,
zieh niet door eene besehouwing uit de verte laten ophelderen.
Het doet mij leed, dat vrome reizigers zieh door hunne ver-
beelding van profetien vervuld te zien , soms zoo laten vervoe-
ren. Ongeloovigen en bestrijders van Gods Woord vinden door
zulke overdreven, en daardoor valsche voorstellingen, aanleiding
om de waarheid van den Bijbel te heviger aan te vallen. Wil
men opregt zijn, men kan niet anders dan bekennen, dat de
Karmel, wel verre van zieh door^iets uiterlijks boven de andere
bergen des lands te onderscheiden, integendeel eenen 011-
aantrekkelijken vorm heeft, en eene niet te begeeren bekleeding
längs zijne buitenhellingen. Onder de bergen van Palestina
gevoelt men zieh niet genegen om deze verhevenheid, eenigzins
boven de andere hoogten den voorkeur te . geven; maar men
verwondert zieh veeleer, wat het wezen kan, dat de Heilige
Schrift den Karmel zoo bijzonder verheft.
Terwijl wij over deze dingen spraken, kwam het voornemen
tot uitvoering, het pad op te wandelen naar het klooster , in
de hoop dat de eerwaarde paters onze zwarigheden zouden
kunnen oplossen. Ik behoef u dat reeds zoo dikwijls beschre-
ven klooster wel niet af te schilderen. Mij dunkt gij moet-
het nit de reisverhalen reeds zoo goed kennen, dat gij n ons
volkomen kunt voorstellen, kloppende aan de deur, binnen
geleid door een der 14 thans in het klooster wonende monni-
ken en gezeten in het receptiekamertje van Pater Ch a r l e s ,
een Napolitaan van bijzonder vriendelijk gelaat en manieren,
de tegenwoordige Pater-Superieur. Het is waarlijk een genoe-
gen met dien goedhartigen Broeder een uurtje te praten. Zijne
voorkomendheid verdient den hoogsten lof. Zijne eerste vraag
was of wij hem de gunst wilde bewijzen, de gastvrijheid van
het Karmeliten-klooster aan te nemen. Dit sloegen wij echter
beleefdelijk af, met de verklaring, dat wij te Khaifa bij den
Britschen consnlairen agent waren gekwartierd. Het doel van
onze komst, zeiden wij, gold hoofdzakelijk den Karmel. Wij
waren door eene besehouwing van het uitwendige van dit gebergte
niet voldaan geworden met betrekking tot hetgeen de
H. Schrift er van zegt, en wij dachten ons voor informatien
dienaangaande bij niemand beter te kunnen vervoegen dan bij
de paters van het klooster, dat in den loop der laatste eeuwen,
zooveel wereldbekendheid heeft verkregen. Welligt zou de boe-
kerij des gestichts ons licht kunnen geven; of wel, zonder
ons in te diepe onderzoekingen in te laten, ware mogelijk
Padre carlo in staat onze zwarigheden op te helderen.
Doch helaas ! wij mistten ons doel. Eene bibliotheek van
boeken over het H. Land bezit het klooster niet. De goede
Pater Ch a rl e s toonde ons een album met teekeningen, waartoe
onderscheiden reizigers, die in het klooster logeerden, hebben
bijgedragen, en een ander boek met getuigschriften, om te
bewijzen met hoeveel liefde en gastvrijheid men in het ge-
sticht is opgenomen geworden; waarbij intusschen geen melding
wordt gemaakt van den baksjiesch, die- men achterlaat
als men vertrekt en die naar eene gewone berekening op een
dollar ( / 2,50) per dag voor ieder persoon nederkomt. Doch
wat baatten ons deze boeken. Yan de aangelegenhen des Kar-
mels zwijgen ze natuurlijk slil.
— Maar, vroegen wij den goeden Pater, weet gij dan niet
waar e l ia en et.isa zieh ophielden, toen zij dit gebergte be-
woonden, en vooral waar het wonder van e l ia ’s oiferande
plaats vond ? *
— O, zeer zeker mijne Heeren. Als gij de goedheid wilt
hebben met mij het klooster rond te gaan en onze kerk te
bezien, dan zal ik u aldaar onder het hoog altaar de plaats
aantoonen waar de profeet e l ia woonde. De Heilige Maagd
maria heeft hier het eerst de mis doen lezen in de kapel, die
zij er deed stichten. Yerschrikkelijk zijn de verwoestingen,
die het Karmel-Woostex en meer andere gewijde plaatsen des
bergs sedert dien tijd hebben getroffen. Daardoor zijn ook
vele der heilige plaatsen verloren geraakt, en onder anderen
de plaats waar het offer plaats vond. Slechts weten wij, vol-
gens de overlevering, dat het aan de ZO.zijde des bergs
moet geweest zijn, op eene plaats waar thans de ruïne van de
stad el-Mansourah wordt gevonden. Aldaar wordt ook de
beek Mokata gevonden, die naar de Kison afvloeit, en waar
men zegt dat de profeet de Baalspriesters gedood heeft. Wat
overigens de spelonk van e l isa betreft, die dezen profeet tot
woning diende, de plaatsen waar hij en zijn voorganger
e l ia plagten te rüsten, de grotten waar ze leerden, de fonteinen
waaruit ze dronken, en eindelijk de heilige oorden waar