eene menigte scherven van waterkannen en ander aarden vaat-
werk. Een oude man uit Roum, die tot gids diende, verhaalde
ons, dat hier weleer een kasteel had gestaan. Ik rnoet zeggen,
dat de ommuurde plaats mij veeleer den indruk gaf van een-
maai een soort van heiligdom geweest te zijn, waar godsdien-
stige verrigtingen plaats vonden.
Het gezigt van deze hoogte is waard, dat men er van Sidon
om komt. Van het noorden tot het zuiden links een onaf-
zienbaar panorama met honderde dorpen, kloosters, heuvels,
valleijen, bouwvelden pn riviertjes; aan de regter zijde de hoog
naar boven rijzende rotswanden van den koninklijken Libanon,
van welken de berg van JRoum door ijzingwekkende dalen is ge-
scheiden. Maar ik moet meer in bijzonderheden treden. Plaats
n dan in gedachte nevens mij, en keer uw aangezigt noord-
waarts; laat het oog nu van den hoogen voorgrond een half
uur voortgaan; daar ziet gij eerst eene diepe kloof, met bijna
loodregte rotswanden, waar ver beneden, voor het gezigt verborgen,
de Auwly voortbruischt, na zieh vele honderde voeten
van de hooge bergen, waaruithij ontspringt, te hebben afgestort:
zie toch hoe het water, dat als schuimend sneeuw aan komt
rollen, in dünnen damp opstuift, voor het nog den afgrond heeft
bereikt. Laat den blik nu verder weiden over die zee van
bergruggen, die daar van den Libanon naar het strand ailoo-
pen, en wier toppen met dorpen en kloosters zijn bezaaid.
Merkt gij het heerlijke effect wel op, dat de ochtendzon op de
Vierkante gebouwen schildert? Men ziet, door dien de lichtstralen
nu nog horizontaal-schuinsch vallen, alle partijen met sterk licht
en langwerpige schaduw veel beter uitkomen , dan later op den
dag als de zon hooger staat. Dat groote gebouw daar in het
NW. op een uur of drie afstand, is JDeir-JMJachalis, het grootste
klooster in het gansche land, en daar digt bij ligt JDjoun, het
dorpje waar de arme ladv e s th e b stanhope hare glorie over-
leefde. Beyrout is achter de heuvelen verborgen; maar daar
die waterstreep, welke aan het strand eindigt, is de monding
van de Auwly-xiyier. Neem nu den verrekijker op en zie eens,
hoe duidelijk gij de forten, huizen, schepen en rotsen van
Sidon kunt onderscheiden, en hoe het groen van Sidon s tuinen
afsteekt bij de geelachtige tinten der omringende heuvelen.
Gindsche hoogte in het zuidwesten, die een voorgebergte vormt
aan de zeezijde, is de plaats waar het oude Sarepta lag; de
kleine inhammen der kust teekenen zieh allen duidelijk. In
oude tijden lagen aan deze baaijen verscheidene handelsteden.
Thans vindt men er naauwelijks de sporen harer fondamenten
terug. Nog verder zuidwestwaarts ziet gij eene läge strook
lands in zee uitsteken, met eenige huizen en een minaret, die
zieh boven dezelve verheft: dit is Tyrus, en de hooge kaapy
die aan gene zijde van Tyrus het verdere gezigt naar het zuidwesten
onderschept, is de zoogenaamde Ladder van Tyrus, waar-
achter de Witte Kaap met de vlakte van Äkha en den Karmel
ligt verborgen. Naarmate gij u nu zuidoostwaarts keert, verändert
het tooneel. De met digt struikgewas begroeide hellin-
gen van den JDjebel-Rihdn, nog in purperkleurige schaduw ge-
huld, schieten hier op den voorgrond voorbij de vergezigten
heen: het kasteel van JDjebea is er reeds achter verborgen y
maar dat van Surba, als meer in de laagte gelegen, is nog
zigtbaar. Boum ligt aan uwen voet. Hebt gij ooit zulke ont-
zettende valleijen gezien, als die daar in het gebergte aan gene
zijde van het dorp? Zie eens die afgronden, dien bergmuur,
welke daar duizende. voeten hoog ligt opgestapeld; zie eens
die graauwe en grijze rotsmassa’s, dat donker groene pijnbosch
op gindsche geel-bruine zandsteen-helling; die zwarte onweers-
wolken, welke zöö dreigend over den Libanon heen komen
rollen; en eindelijk die prächtige met sneeuw bedekte hoogste
bergtoppen, die een doorschijnend zilver vertoonen, met geen
penseel hoe kunstig ook uit te drukken. Wat zou ik wel
hebben willen geven, om u dit gezigt van den Rummiet JRoum
te laten genieten! Is het niet jammer, dat de Palestina-reizi-
gers zulke plaatsen onbezocht voorbijgaan?
Tic zeg niet te veel, als ik spreek van honderde dorpen, die
men van dit punt aanschouwt. ’t Was waarlijk geen gemakke-
lijk werk hunne hoeken te meten. Mijne gidsen verloren zieh
in het opgeven der regte namen: soms ziet men vier of vijf.
dorpen in eene lijn; dan vooral is er groote verwarring in het
aanduiden van datgene onder de vijf, hetwelk men bedbelL
Daarbij spreken de inlanders sommige letters voor mijn Euro-
peesch oor zoo onduidelijk uit, dat ik hen een naam verscheidene
malen moet doen herhalen, om dien wel tevatten. Geen
wonder dus, dat het meten mij hier een paar uren bezig hield.
Omstreeks 11 ure reden wij van Roum weder af, begeleid
van eenen vloed van salaam’s of vredewenschen, die de Ara