bazend gxoote steenen kogels, overal tusschen de puinhoopen
verspreid — en diep weemoedig door den indruk van dit alles
ben ik naar boord terug gekeerd. Wat wordt van het werk
der menschen, als God het onikeert! Niet alleen hebben vuur
en zwaard, xnaar ook aardbeving de hoogheid des menschen
alhier tot niet gemaakt. Daartoe bragt God Rhodus onder de
heerschappij der halve maan. Waar deze den scepter voert, is
dood en verwoesting, zedelijk en tijdelijk, in haar onmiddellijk
gevolg. Bij iederen dag, dien ik in het Ottomanische gebied
doorbreng, bij iedere plaats onder Turksche heerschappij, dieik
bezoek, sta ik meer en meer verwonderd, hoe het mogelijk is
geweest, dat de Türken eenmaal zooveel heerschappij in ditge-
deelte der wereld hebben verkregen, ja tot een schrik voor
geheel Europa zijn geworden. Een volk zoo ontzennwd, zoo
aan zinnelijkheid ten prijs gegeven, zoo vadsig, ordeloos en
onverschillig als de tegenwoordige Türken, eene regering zoo
krachteloos, dewijl zij regt noch geregtigheid uitoefent, als
de Turksche regering, hoe is het mogelijk dat zij zoo lang
hebben kunnen stand houden! Er is slechts een antwoord op
deze vraag: omdat God hen duldt niet alleen, maar ook ge-
bruikt tot de vervulling van datgene, wat Hij over andere landen
besloten, over sommige, met name dat van zijn volk Israel,
gesproken heeft.
De heer H. ducci, Nederlandsch consulair agent te Rhodus,
had de vriendelijkheid mij eenen gids mede te geven om mij
het merkwaardigste der stad aan te wijzen. Ik had moeite om
over de puinhoopen in de straat mijn weg tot zijne woning te
banen. Twee jaren geleden, wierp eene aardbeving hier eenige
huizen neder, doch alle pogingen bij het bestuur aangewend
om het puin te doen wegruimen bleven vruchteloos. Wat in-
stort of nedervalt, blijft liggen. Zoo is Rhodus, zoo zijn alle
plaatsen onder het gebied des Sultans. En nogtans zijn die
eilanden zoo uitstekend vruchtbaar, dat zij de heerlijkheid
waren der oude volken aan de kusten der Middellandsche
zee. Dat men de onafhankelijkheid van Türkye in sommige
kabinetten der groote Europesche Mogendheden met hand en
tand tracht te handhaven, om daardoor nog grootere onheilen
voor te komen, mag raadzaam schijnen; betreuren moet een
ieder, die deze oorden bezoekt, dat niet veeleer pogingen worden
aangewend, om ze van het doodend, kwijnend bestuur vrij te
koopen dat hen inderdaad langer niet regeren kan. Wie moet
niet betreuren dat zulke heerlijke gedeelten van Gods aardbodem
onder den ban der ongeloovigen woest en ledig blijven liggen.
Ook buiten de stad in de Mohammedaansche wijk, die mij
uit de verte door zijne verhevene ligging en geboomte zoo fraai
had toegeschenen, wandelde ik rond. Komt gij ooit te Rhodus
bespaar u dan die moeite. De heldere lucht, de tegenstelling
van het groene geboomte en de geel-grijze huizen geven aan
deze plaats uit de verte een schilderachtig voorkomen; maar de
werkelijkheid is armoede, luiheid en verkwijning. Beter ziet
het er uit in het kwartier der Latijnen en Grieken, met nette,
zindelijke kerkgebouwen, aan de noordzijde der stad längs het
strand. Hieromstreeks bezocht ik ook den Engelschen consul.
Van zijn huis komt men door den bazar naar de haven, ofzoo
men wil buiten om längs het huis van den Pasja en eenige
oude zeebatterijen, welker geschut nog prijkt met beeldtenissen
der ridders van st. ja n . Ik vroeg den gids naar de plaats
waar de beroemde Kolossus gestaan heeft; hij wees mij den ingang
der haven aan, die echter meer dan honderd eilen wijd
is, zoodat zijn antwoord mij niet bevredigen kon. De waar-
heid is, dat in de verschillende oorlogen, de haven zoodanig
is veranderd, dat niemand meer weet waar de standplaats van
het ontzaggelijk koperen beeid geweest is. In het Jodenkwar-
tier aan de linkerzijde der haven, een vroeger prächtig gedeelte
der stad, bezocht ik de Synagoge, die zindelijk was en günstig
bij het overige afstak. Vele verminkte bedelaars en kinderen
waren in de straten om.
Nog bragt mij de gids naar het buitenverblijf des Sultans,
een lusthuis met tuin op Oostersche wijze aangelegd, dock klein
en eenvoudig, en niet zeer geschikt om eenen grooten dunk in
te boezemen van den vorstelijken eigenaar. In eene bovenkamer
vond ik den Intendant, die op zijnen divan, met eene lange pijp
aan den mond, den Koran zat te lezen. / /N apoleon zeide
de gids, //heeft hier gelogeerd.”
Wij stomen thans naar Cyprus, dat wij morgen ochtend
hopen te zien.
22 November. Geankerd voor Larnaka.
Wij kwamen hier omstreeks middernacht ter reede, na den
3