vond, een bode tot ons over, met de tijding, dat hij plotseling
naar Sjemldn terug ontboden was, doordien de heer scott aan
eene oogziekte lijdt, die hem met blindheid dreigt. Ons zamen
reizen is dus voor het tegenwoordige ook van die zijde ver-
broken.
N icola zal dezen naar Beyrout mede nemen. Wilt gij . . .
en. . . den inhoud dezes mededeelen; echter op zoodanige wijze,
dat het niet den schijn hebbe als of ik hunne hulp inriep,
want ik laat het liever aan den Heer over, hoe Hij in mijne
behoeften wil voorzien. Inliggende aan........ in Engeland en
aan in Schotland zullen u zoo wat tot rigtsnoer kunnen
strekken. Yerzeker mijne vrienden, dat ik wel ter neder gebogen,
maar niet mismoedig ben, engeloofmij steeds uwen .
TERUG NAAB SIDON, OVER HOTJNIN,
BINT-JEBAIL EN TYRUS.
Sidon 11 February.
Eerst nu durf ik de pen weder opvatten. Eensdeels omdat
ik u niet gaarne door onbesliste tijding lang in pijnlijke onze-
kerheid omtrent mijn lot wilde houden, en anderdeels dewijl
ik vreesde, dat mijne brieven, mijns onwillens, door mijne be-
drukte gemoedsgesteldheid, somber zouden worden gekleurd. Hoe,
zegt gij misschien, toch nog twijfelmoedig na zoo groote liefde-
bewijzen van den Heer te midden zijner kastijding ontvangen
te hebben. Och ja, lieve vriend! met groote beschaamdheid
moet ik mijn twijfelend züchten voor u bekennen, en dat in
weerwil van hetgeen mij geschonken werd, een veilig toevlugts-
oord in de woning van broeder Thomson. Maar ach! zöö zwak
is het hart- en zöö kleingeloovig. Na eenen zeer belangrijken
togt door Belad-Besjarah, waarvan ik u straks het voornaamste
zal meedeelen, kwamen wij, broeder Thomson , w il l iam en ik ,
hier den 19. Januarij terug, juist eene week nadat ik Iläs-
beiya had verlaten. Broeder Thomson moest daags daaraan naar
Beyrout, om zijne familie te vergezellen, die eenigen tijd daar
zou gaan doorbrengen, en tevens om eenige conferentien bij te
wonen met zijne andere zendeling-broeders e l i smith , enz.
Nadat hij een paar dagen weg en ik meer aan mij zelven alleen
overgelaten was, werd ik ziek; wel niet ernstig, daar het mij
voorkwam meest ten gevolge van de inspanning van onzen laat-
sten togt te zijn, maar die lästige zenuwen, door het gebeurde
en den daarop gevolgden gemoedsstrijd zeer geschokt, begonnen