Egyptenaren,” die later door Al ex a n d er v e l e s , Koning van
Syrie en zoon van antiochus e p iph a n e s werd ingenomen en
tot zijne residentie gemaakt. In 636 na chr. viel ze den
Saracenen onder omar in handen. Daarna begint "Akka als
St. Jean d'Acre onder de kruisvaarders hare hoofdrol te speien,
vooral nadat ze eerst in 1187 door sala d in was veroverd
en vier jaren later den Christenen wederom in handen viel. Toen
volgde voor de laatsten een honderdjarig bezit van deze groote
sleutelvesting des rijks. Jeruzalem ging in het begin van dat
tijdvak achter uit, en met dat verval nam 1Akka in grootheid
toe, tot eene mate, die geene andere stad in Palestina onder
de Kruisvaarders heeft gekend. Toen was het, dat de schepen
van alle handeldrij vende natien in Europa ' Akka s haven binnen
liepen. De pelgrimlegers zetteden dáár den eersten voet aan
wal. Magtige koningen en vorsten droegen er hunne schatten
bij een en versierden de stad met prächtige kerken en palei-
zen. Anderen, als lodewijk. de heilige en ph il ip pu s atjgustus
van Frankrijk en Rich a rd l e euw en h a r t van Engeland, versterben
haar met schier onneembare muren en boiwerken. De
Tempelridders, Hospitaalridders, Duitsche kruisbroeders en Eid-
ders der St. Lazarusorde hebben allen in dat tijdvak met op-
gestoken hoofde in ’Akka gezeteld. Wel werd men van 1263
tot 72 door b en d o k a r , koning van Egypte bemoeilijkt en zelfs
belegerd, maar h e n d r ik van l t jsig n an , Koning van Jeruzalem,,
wist vrede met hem te sluiten en hem tot den aftogt te bewegen.
Doch het jaar 1291 maakte aan 'Akkas grootheid voor
altijd een einde. Na eenen bloedigen strijd viel de stad Sultan
e l -a s jr a f , der Saracenen opperhoofd, in handen. De ge-
heele Christenbevolking werd gruwzaam vermoord, met uitzon-
dering slechts van eenige weinigen, die in hunne vaartuigen het
bloedbad ontkwamen. De stad werd in brand gestoken, en met
hären ondergang tevens dien van het. gezag der Christenen in
Palestina bevestigd. D a p p e r , in zijne beschrijving van ’Akkas
vreesselijke verwoesting, haalt een’ zekeren schrijver aan, die de
aanmerking maakt, //dat alle de elementen zamenspanden tot
//volkomen ondergang van deze stad: want de aarde werd met het
//bloed der inwoners geverfd; het water verslond hen levend;
//het vuur legde de prächtige gebouwen in de asch; en de lucht
//bewölkt met damp en rook, verstikte de stedelingen.”
Yan de geweldige hand der Saracenen ging 'Akka over in
de door onverschilligheid doodaanbrengende magt der Türken.
Eenmaal hunne woeste moord- en plunderzucht verzadigd zijnde,
in de verovering van al die landen, welke tot hiertoe het rijk des
Sultans van Konstantinopel hebben gevormd, schijnt dit volk
zieh in zijnen overmoed aan den slaap des doods te hebben
overgegeven. Het Turksche rijk is in dit opzigt gelijk aan
een dronken man , die in het eerste tijdperk zijner opwinding
geweldig om zieh heen slaat en te vreezen is voor allen die
hem willen genaken; maar die weldra uitgeput door de over-
spanning in één zinkt en den slaap niet kan wederstaan, die
hem overmeestert. Nimmer is 'Akka weder opgebouwd ; nimmer
zelfs is haar puin weggeruimd geworden. De ruinen van
het paleis des Grootmeesters van de Tempelridders deed de Emir
EACHR-ED-DÎN opbouwen tot een kasteel voor zieh zelven; maar
zijn gewelds bestuur was te zwak en te kort van duur om
’Akka op te rigten. Sjech d a h e r , een Arabisch vorst, heeft
later, toen hij zieh aan de heerschappij der Porte had onttrok-
ken, een aantal nieuwe huizen binnen ’Akkas muren opgebouwd
; doch met den val van zijn lioofd nam ook deze poging
in 1775 haar einde. D j e z z a r p a s j a zijn opvolger, een wreed-
aard-wiens gelijken de aardbodem slechts zelden gedragen heeft,
besteedde aan 'Akka's opbouw of verbouw eenige moeite. Hij
bouwde onder anderen de groote moskee, wier koepeldak op
verren afstand zigtbaar is. Ali-bey, de reiziger, maakt er
echter de welgegronde aanmerking op, dat //de stijl dezer moskee
//eerder aan een koffijhuis of casino dan aan eenen tempel doet
//denken. De voorhof is met gallerijen omringd, door pilaren
//ondersteund, en met kleine koepeldaken gedekt. In het mid-
//den is een tuin, met eene fraaije fontein. De moskee is vier-
//kant en heeft eene fraaije portico. Het gebouw is met fraaije
//marmersteenen en arabesken versierd. De pilaren zijn kunstig
//gewerkt; maar het geheel heeft niets van dat grootsche en
//majestueuse, waardoor men in oude tempelgebouwen wordt
//getroffen.”
Wat in dit laatste tijdvak Was opgebouwd geworden, werd
in 1799 door het bombardement van napoléon weder neder-
geworpen. M ehemed a l i ’s generaal, ib r a h im pa s ja , nam later
bezit van ’Akka en versterkte hare boiwerken ; maar slechts
voor körte dagen, daar de Engelsche vloot, door die van Oos-
tenrijk geholpen, de stad ten behoeve des Sultans beschoot en