woestheid des velds geen twijfel aangaande Gods vloek meer
over; waar daarentegen het struikgewas en ook groote boomen
uit de vette, zwarte tuinaarde weelderig opschieten, daar onl-
breekt de band des menschen om zieh deze vruchtbaarheid ten
nutte te maken; ddär liggen eenige weinige, woeste Matawileh-
dorpen verspreid, of zwerven Bedouin-familien rond, wier
roofzieke aard de reizigers verre van deze streken houdt- ver-
wijderd.
Op ruim een uur afstand van Bldt wees danous mij ter
N.zijde van ons pad de TU in e Merwahin, en een i unr verder
die van Mtouti; nog een half uur verder ligt de ruine Djann,
aan den voet van eenen kleinen heuvel, waarop men het dorp
Djardei ziet, links van den weg. Met een NW.lijken bogt in
den weg v-erwijderden wij ons van een Bedouiuen-kamp, dat
Aussehen de steenhoopen van Bjarhi was opgeslagen, en bereikten
na 25 minuten het dorp Djeb&in. D anous stelde mij voor,
hier den nacht over te blijven, daar het kasteel van Sjemma
nog te ver lag om het vodr zonsondergang te kunnen bereiken.
Het was door het heuvelland een tijd lang voor ons gezigt verborgen
geweest, zoodat hij mij aangaande den afstand ligt kon
verteilen, wat hij wilde; daar het mij echter onmogelijk sch een,
dat het kasteel meer dan een uur voorbij dit dorp kon liggen,
deed ik p h il ip aan een der dorpelingen den afstand vragen.
No°- t uur, zeide men, is het van hier naar Kdlat-Sjemma.
Eenigzins verstoord vroeg ik da no u s, waarom hij mij trachte
te misleiden, terwijl hij mij juist door zijn’ heer was toege-
zonden, om mij op hem te kunnen verlaten, en nu kwam het
voor den dag, dat hij het nachtverblijf te Sjemma onveilig
achtte. Het kasteel, zeide hij, wordt door eene bende gaauw-
dieven bewoond, die ons niet ongemoeid zullen laten. Boven-
•dien ken ik er geene enkele hut, waar gij, mijnheer, u opuw
gemak zoudt gevoelen: de menschen leven er in huizen, die eer
den naam van holen verdienen, en nit opeen gestapelde stuk-
ken van den bouwval zijn zamengesteld. Een verstikkende
rook, die geen anderen uitweg heeft dan de deur, zou er u
beletten een oogenblik rust te genieten, wäre het ook al, dat
de bandieten u zonden outzien. — Ik had met verblijven, men-
schenwoningen, zoo als danotjs deze beschreef,, reeds kennis
gemaakt, en al te zeer hunne eilende ondervonden, om thans
niet gaarne toe te stemmen, van Sjemma''s kasteel voor heden
nacht af te zien. Om echter den volgenden dag geen tijd te
verliezen, reden wij Djebein, met zijne sporen van onde dagen,
voorbij, en trokken naar Terharfa, een dorp, een half uur verder,
maar ZO.waarts van Sjemma gelegen, .waar een oude eer-
waardige Sjech ons met groote beleefdheid in zijne woning opnam.
Was het des mans natuurlijke gastvrijheid, of de begeleiding
van danous met het bevelschrift van hamed-e l -b e g , ik weet
het niet; maar zeker was mij het gulle en vriendelijke onthaal
van den ouden Sjech opvallend, en welkom na de vermoeijenis
van den dag. Niet dat het eenigzins weelde kon heeten; maar
de wijze, waarop men mij in alle Oostersche eenvoudigheid diende
van hetgeen de gelegenheid opleverde, gaf mij eenen günstigen,
hoogst aangenamen indruk. Terharfa is een dorp, ten deele
opgebouwd uit de puinhoopen van een oud vlek. De P alestina-
pelgrim ontmoet het niet op zijn gewonen weg, daar het ter
zijde is gelegen, op de berghoogte van Ras-el-Abiab (de Witte-
Xaap), die met het kasteel van Sjemma prijkt, en waarover,
volgens de overlevering, alexandeb van Macedonie den uitge-
houwen trappenweg deed leggen, die den naam van Ladder
van Tyrus heeft ontvangen. . Des sjechs betuiging, dat ik de
eerste //Erandsji” was, die in zijn leven Terharfa bezocht,.ver.-
wonderde mij dus niet; maar dat ik in deze kwaad ter naam-
staande Matawileh-streek met zoo veel gastvrije bereidwilligheid
zou worden ontvangen, juist daar, waar men vreemd is aan het
doortrekken van Europesche reizigers, deed mij dankbaar en
bemoedigd Gods leiding en bewaring erkennen.
Yolgens afspraak te Tyrus gemaakt, zou ik Dr. k alley te
el-JBussa ontmoeten. De storm te Tibmn had mij echter langer
opgehouden dan ik kon voorzien, en ik vreesde dat de
waardige zendeling naar ’Äkha zou vertrekken voor ik el-Bussa
kon bereiken. De nitkomst bewees, dat mij ne gissing allezins
juist was. Ik heb Dr. k a ll ey hier niet mögen aautreffen. Uit
voorzorg had ik den volgenden morgen e ere s met mijne goede-
ren regelregt naar el-Bussa afgezonden, terwijl ik met danous
en mijn anderen gids naar het Sjildn wasgereden, een dorp met
merkwaardige stukken van oude muren en omringd door ver-
scheidene andere ruinen, welker hoekmeting van dit centraal punt
bijzonder günstig was. SjiMn ligt ongeveer 5 kwartier ten oos-
ten van Terharfa, niet ver ten N. van den weg, dien wij den
vorigen dag längs Mtouti hadden afgelegd. Het was verwon