N icola verhaalde mij, dat er ’s morgens ruim 60 mannelijke
toehoorders tegenwoordig waren, en naar gissing een twintigtal
vrouwen, die echter altijd afgeschoten zijn door een gordijn.
Na den middag waren er minder. N icola heeft eenige vrienden
onder deze Protestanten gemaakt. Ze kwamen na de dienst
met hem mede om mij te bezoeken. Van het belangrijke on-
derhoud dat ik met hen had, teeken ik nu een en ander op,
terwijl het nog versch in mijn geheugen ligt. Hásbeiya heeft
eene bevolking van ruim 6000 zielen, waarvan ongeveer f ge-
deelte tot de Grieksche kerk behoort. De overigen zijn Druzen
ten getale van plus minus 1500, Maronieten bijna 500, Joden,
van de klasse genaamd Sephardim, misschien 100, even zoo
veel Mohammedanen, die meest alien tot het hof van den Emir
SAD-ED-DÍN-SHEHEBI behooren en eenige weinige Anzairién. Mr.
b i r d , een der vroegere Noord-Amerikaansche broeders was de
eerste, die hier, ruim 25 jaar geleden, het evangelie trachttete
brengen. Hij rigtte eene school op met een inlandsche school-
meester; doch zijne f pogingen hadden geen-günstig gevolg en
de school liep spoedig te niet. In 1842 zonden de broeders
van Beyrout eenen colporteur met tractaatjes naar Hásbeiya,
en het was uit den mond van dezen, dat men het eerst vernam,
wat Protestanten waren — een naam die hier hetzelfde meent
als ware Christenen. De boeken, door hem achtergelaten, zouden
welligt heilzaam hebben gewerkt, zÓo niet de Grieksche priesters,
gelijk ied'er ander priester, die den Eenigen Hoogepriester j e z u s
c h r i s t t j s het regt over zielen betwist, in hunne vijandschap
tegen het Evangelie, de boeken hadden weten te verzamelen
-en daarna verbrand. Omstreeks dezen tijd voerde de Emir
nieuwe belastingen in, die velen tot ontevredenheid verwekten.
Daar waren vooral de onvermogenden, die geen helper hadden,
en op wien de geldheffing inzonderheid drukte. Misschien,
dachten deze, zullen wij bij de zendelingen bescherming vin-
den, dat zijn menschen die barmhartig zijn; en het was met
deze hoop, dat 45 hunner zieh tot de broeders te Beyrout be-
gaven, om zieh als Protestanten onder hunne protectie te en-
rolleren. Het spreekt wel van zelf, dat de zendelingen zieh
met hunne belasting-aangelegenheden niet inlieten, maar hen
veeleer //den weg Gods bescheidenlijker uitleiden” met aantoo-
ning hoe zeer het geloof in den Zoon van God van een naam-
Protestantismus verschilt, hetwelk alleen in bijoogmerken zijn
beginsel vindt. Met Bijbels en evangelische boeken zonden de
broeders hen naar Hásbeiya terug, tevens met belofte van geeste-
lijke hulp, indien hun toekomstig gedrag de opregtheid hunner
wenschen zou doen blijken. Kort daarna vonden de broeders
gelegenheid twee inlandsche leermeesters naar Hásbeiya af te
zenden, die in weinige dagen een honderd-vijftigtal begeerigen
naar onder wij s tot zieh zagen komen. Dat was den priesters
te veel! De aartspriester of bisschop dreigde met excommu-
nicatie al degenen , die zieh op eenigerlei wijs met de ketterij
van het Protestantismus inlieten. Maar ziende dat debanvloek
niet werd geacht, zoo nam hij zijn toevlugt tot het magtige
wapen, waarmede in het Oosten zoo veel heillooze krijg tegen
regt en geregtigheid wordt gevoerd. Het hoofd der Grieken
van Hásbeiya is de Patriarch van Damascus, zekere m a t h o -
d i o s , gelijk ook de Emir van Hásbeiya aan den Pasja
van Damascus onderworpen is. De bisschop van Hásbeiya had
geene moeite, door zijn hoofd te Damascus, den Pasja om
te koopen tot het uitvaardigen van een bevel aan den Emir,
dat de // ketters” met geweld tot de Grieksche kerk moesten
worden terug gebragt. Maar al te gereed volgde de Emir dien
last op. De nieuwe Christenen werden op het bitterst vervolgd,
op de bazars bespogen en met steenen geworpen, in hunne
huizen en op de openbare wegen aangerañd en geslagen; ner-
gens waren ze meer veilig, overal van het maatschappelijk verheer
uitgesloten. Menige aanval was tegen het leven zelfs
gerigt, en zoo hevig was de strijd, dien de geloovigen hadden
te doorworstelen, dat er een oogenblik was waarin alien, op
slechts drie getrouwen na, terug deinsden. Maar rondom die
drie verzamelden zieh weldra weder 40 anderen: men overleide
om zieh te verdeelen en, Hásbeiya verlatende, te Abeyh en
elders in den Libanon eene nederlating te zoeken; die poging
faalde echter, brood Verdienste ontbrak hun, en na weinisre
maanden waren ze verpligt naar Hásbeiya weder te keeren. Toen
rees er uit de gesloten woningen, in de stilte van den nacht,
menig vurig, gemeenschappelijk gebed tot den Heer der ge-
meente op: heilbegeerig en geloovig werden Gods beloftenissen
in Zijn Woord onderzocht, en gelijk dé phoenix-vogel uit het
vuur, stak de kleine jonge Christenschaar het hoofd weder
omhoog. Geen vervolging kou, hen verder verschrikken. De
Emir deed ze, op het aandringen des Patriarchs, met slagen
7*