Logies en bediening laten wegens gebrek aan orde en zindelijk-
heid wel wat te wenschen over. Maar onze fransche vrienden
verstaan deze dingen nog niet regt. Klaagt al eens de een of
ander reiziger, men heeft eenen vloed van beleefde verontschul-
digingen gereed om die klagten te smoren. De tafel is goed.
Het gezelschap zeer talrijk, representanten van allerlei natien en
volken. Het wordt aan de passagiers der 2. klasse vrijgelaten
zieh in de conversatie met die der 1. klasse op het achterdek
ongedwongen te bewegen. Heden had de eerste kennismaking
plaats. Die levende schilderij van dames, heeren, grooten, kleinen,
Eranschen, Engelschen, N. Amerikanen, Daitschers, Ita-
lianen, Grieken, Türken, Maltezers, Syriers enz. moet ik voor
uwe verbeelding overlaten..........
Men komt mij daar juist zeggen dat Malta in het gezigt is.
Yergeef mij dat ik hier afbreek. Straks meer.
\j Avonds. In de haven van La Valletta.
Nog ben ik pas aan het begin der reis en reeds ondervind
ik geene kleine taak op mij genomen te hebben, u mijne indruk-
ken ter plaatse zelve mede te deelen. Maar ik wil getrouw zijn.
Sommigen onzer reizigers zijn aan wal gegaan; dit laat mij een
rustig uurtje over om aan u te schrijven.
Wat plegtig oogenblik, dat voorbij stoomen van Malta's NO.
knst. ’t Was dan hier omstreeks dat het vaartuig van Alexandrie
naar Italie bestemd, met niet minder dan 276 zielen aan boord,
schipbreuk leed. De zee, thans ongerimpeld als een spiegel,
had het toen gedurende veertien bange dagen en kommervolle
nachten op en neder geworpen. Alle hoop om behouden te
worden scheen verloren. Doch in den veertienden nacht wordt
men land gewaar; de dag breekt aan en men ontdekt aan den
voet der vier- tot zeshonderd voeten hooge heuvelen, (op welker
toppen men thans het kasteel Selmoun en eenige fraaije
villa’s ziet prijken) dat het land eenen inham vormt. Aan de ZO.
zijde slaat de zee met dof gedreun en hoog opspattend schuim
tegen eene rei van klippen; ten N. loopt eene lage landtong
uit, die zieh nog door een eilandje verlengt, hetwelk den ingang
der baai schijnt te versperren. Tusschen dit eilandje en
de lage landtong door, zegt men, was het dat God het scheepje
bestuurde. AAel brak het kort daama in tweeen, op het rif
dat midden in de baai omhoog rijst, doch getrouw aan Gods
toezegging kwamen allen, de een op planken, de ander op eenige
stukken van het schip behouden aan landx). Heerlijk beeid,
niet waar? voor allen die met P a u lu s ééne reis, ééne bestem-'
ming hebben verkozen en door de stormen van ongeloof op den
genade-oceaan worden voortgeslingerd. Möge het al gedurende
vele dagen en nachten donker zijn, is het ook dat //geen klein
onweder drukt,” dat ten laatste zelfs de lang geteisterde brooze
kiel vergaat, nogtans, de Heer heeft het gesproken, er zal eene
behouden aankomst wezen! Een beter dan de vriendelijke p u -
b l i u s staat met geopende liefde-armen gereed, om de arme
schipbreukelingen te verwelkommen. Hun eenigste zorg zij
slechts, om geen //schipbreuk te lijden aan hun geloof,” maar
te vertrouwen // dat het alzoo zijn zal, gelijk Hij het gezegd
heeft.”
Hoe veel valt er te kijken, hoe weinig meer dan uit-
roepen van verwondering en bewondering, hoort men onder
het reisgezelschap bij het naderen van de plaats der bestem-
ming. Men stond als • opgetogen toen wij Lavallettds haven
binnen stoomden. De laatste zonnestralen gleden juist door de
bogen van de vele aquaducten en viaducten rondom het fort
St. Limo aan den regten ingang der baai, en braken met zui-
der warmtegloed op de tegenover liggende forten Bicasoli en
St. Angelo bij de Citta Victoriosa', ’t wemelde overal op de
water-armen dezer veeltakkige baai van bont geschilderde,
eigenaardige ligte booten, door roeijers bewogen, wier luidruch-
tig om den prijs dingen naar de voorkeur der hen gebruikende
reizigers, in de Middellandsche zee tot spreekwoord. is geworden.
En toen het anker nederviel, scheen het' niet in water
maar in! eene lichtmassa, van duizende kleuren trillende. O
vriend! ik wenschte dat gij hier heden avond met mij de zon
hadt zien ondergaan.
Men zegt dat wij hier twee dagen zullen vertoeven. In den
gewouen loop van omstandigheden is het niet meer dan 24 uren.
Maar men vreest dat de stoomboot van Napels, waarmede de
onze correspondeert, door de laatste stormen zal zijn terug
gehouden en daardoor te laat zal aankomen.