Kerawa. — Verwoeste landstreek. — Armoedige bevolking. — Sjech h a u l . — Door
nieuwe stormen overvallen. — Kejr-Kasim. — Het kasteei Rae-el- Ain. — Gevaar
aan de Aujeh-ravst. — Abou monsour bijna verdronken. — Gaan terug naar
Medjdel. — Lästig ceremonieel bij den gastvrijen Sjeeh aldaar. — Reis over de
Saron-vlakte naar Jaffa. — Jaffa's tuinen. — Gereed om naar Jerusalem op te
gaan. — Bijbelsche herinneringen. — Het vertoonen van heilige plaatsen eene speculate.
__ Weg van Jaffa naar Jeruzalem. — Ludd (Lyda) en Ramleh. — Kloostergastvrijbeid
in de vastendagen. — Weg van Ramleh opwaarts door het Judea-
gebergte. Aankomst te Jeruzalem.................................................. . bl. 304—334.
PLATEN EN KAARTEN.
Jeruzalem, van de NW.zijde gezien,...................................... tegenover den titel.
Kaart van Syrie en Paleslina, met aantooning der gevolgde reisrouten
te g e n o v e r................................ • - ■ • • v ", * * " ‘ ‘;
Inscriptien, ................................................... • • - • • tegenover » 334.
REI S NAAR SYRIE EN PALESTINA.
OVER MARSEILLE NAAR BEYROUT.
Parijs 5 October 1851.
Mijn waarde Vriend !
Er zijn oogenblikken in het leven, waarin de omstandigheden,
in welke wij ons bevinden, zöö gewigtig, zöö veelzijdig ge-
wigtig worden, dat wij onder eene soort van bedwelming geräken,
die zieh door niets dan door verstoinming laat uitdruk-
ken. In dien toestand bevind ik mij thans. Op reis naar
het Heilige Land! Een //vreemde, die uit verren lande komt
om de plagen en de krankheden te bezien, waarmede de Heer
het gekrenkt heeft” t) ; die het beproeven zal de erve des Heeren
op te meten en daarbij het oog heeffc op Zijne toezegging:
//Zie, Ik zal het paslood stellen in het midden van Mijn volk
Israël, Ik zal het voortaan niet meer voorbijgaan” 3); die hoopt
op de belofte dat //de oude verwoeste plaatsen zullen gebouwd,
de vorige verstoring weder opgerigt en de verwoeste steden
vernieuwd worden, welke verstoord waren van geslachte tot ge-
slachte ” 3) ; en die vastelijk gelooft dat //het land, dat nu nog
eene verwoesting is voor zijn oog, als hij er doorgaat, worden
zal als een Hof van Eden’' 4).
1) Deut. XXIX : 22. 2)AmosVII:9. 3) Jes. LXI : 4. 4) Ezech. XXXVI : 33-38.
1