schijnt behoort te hebben, van die ongemeen groote steenen op-
gebouwd, welke van hooge Kanaänitische oudheid getuigen. Daar
rondom liggen vele zulke massieve steenen en onder anderen ook
twee stukken., die op kapiteelen gelijken van kolommen, ofschoon
de kolomschachten ontbreken. Iets lager ziet men een stuk van
een ouden ronden muur, kegelvormig oploopend. De steensoort
dezer overblijfselen is harde kalksteen, ligt geel van klenr, maar
die van buiten door den tijd geheel zwart geworden is. Lager,
en voorts tot beneden aan de rivier, verscheidene honderde voe-
ten diep, is de geheele berg met stukken van gebonwen overdekt.
Sommige muren vertoonen duidelijk den Saraceenschen vorm in
hnnne booggewelven. Op andere plaatsen herkent men weder den
stijl der Kruisvaarders, en geheel beneden aan de rivier staat eene
Christenkerk, waarvan het choor nog bijna volkomen is. Uit een
en ander blijkt duidelijk dat Kdlat-Karn eene oud-Kanaäniti-
sche vesting geweest is , een der sleutelpunten van toegang tot
bet binnenland, welks ligging den lateren bezitters des lands zoo
belangrijk is voorgekomen, dat zij de puinhoopen, daar gevon-
den, op nieuw hebben opgebouwd en versterbt. Uitgebrekaan
de noodige oorkonden vind ik mij niet in staat u met zeker-
heid op te geven, onder welken naam het Kdlat-Karn van deze
dagen in de oude geschiedenis voorkomt. Uit sommige oude
Pelgrimsboeken meen ik evenwel te moeten afleiden, dat hier
het Casteilum Regis moet gezöcht worden en niet het kasteel
van Montfort gelijk Consul schultz opgeeft. Le tbe sde-
vot x) zegt onder anderen: // acht mijlen van 'Äkka en acht van
Toron {Tibnin) zijn drie kasteelen. Twee dezer, Montfort en
Jedin zijn aan dezelfde vallei gelegen, Sennin genaamd, en het
derde, in eene zeer fraaije vallei tusschen de bergen gebouwd,
droeg eertijds den naam van //Chateau real.” Hij voegt er bij,
dat JozEPHUs en hieronymus er geen melding van maken, en
dat ze daarom waarschijnlijk na hunnen tijd door de Latijnsche
Christenen zijn gesticht, met name de Teutonische ridders, die
deze kasteelen langen tijd tegen Sultan saladin hebben ver-
dedigd. Zonder in de opinie van dezen pelgrim geheel en al
te deelen ten aanzien der stichting dezer forten, zoo is er toch
geen kasteel, waarvan gezegd kan worden: // in eene f r aaije vallei
tusschen de bergen gebouwd" dan van Kdlat-Karn, terwijl
1) Voyage de Jeruzalem, Anvera 1608.
deze vallei bij uitnemendheid fraai is , overtreffende al wat ik van
natuurpracht in Galilea heb gezien. In de pelgrimaadje van
Johann gkae von solms 1483x) , wordt van Cast. Regium
gezegd, dat het 3 mijlen ligt van het kasteel Jedin of Indin,
in een dal, terwijl Jedin op 4 mijlen ten NO. van ' ÄIcka ge-
legd wordt in het gebergte Saron, en beide kasteelen gebragt
onder het gezag der // Duitsche Heeren.” Het dal Senym (Sennin
van l e tresdevot) legt hij 4 mijlen verder Oostwaarts.
Ik heb echter reeds meermalen ondervonden, dat op de berigten
der oude reizigers weinig staat valt te maken. Wat het kasteel
Jedin betreft, dat men vroeger voor Saron heeft gehouden, daar
men Saron als met geweld in deze streken meende te moeten
’t huis brengen, zoo komen de oude berigten met de wäre ligging
vrij wel overeen. Dat slot ligt ook te zeer in het oog-
vallend voor de geheele 1Äkka-vlakte, dan dat hieromtrent lig-
telijk verwarring zou knnnen ontstaan; maar wat Montfort en
het Castelium Regis aangaat, welk laatste schultz naar Sasa
overbrengt, zoo kan ik u thans slechts als mijne gissing opge-
ven, dat het eerstgemelde met het onlangs bezochte Kdlat-Sjemma
en het laatste met Kdlat-Karn moet worden geidentificeerd. Was
brochardus wat meer te vertrouwen, dan zou ik ook hem
aanhalen, daar hij in de reis van 'Aicha naar het NO. zegt,
dat men eene mijl (ruim een uur gaans) ten NO. van het kasteel
Jedin of Indus het koninklijk Jcasteel vindt, ndaar men van
alles volop v in d tf woorden, die bij de algemeene dorheid des
lands nergens' zoo wel als op de heerlijke wadi-Karn passen;
terwijl in zijn hoofdstuk over de reis van 'Alka naar het noor-
den het kasteel Montfort of Monsferpt gezegd wordt te zijn,
//een kasteel t’ eeniger tijd van de Duitsche ordens broeders
bewoond, maar nu verwoest en verlaten” en 4 mijlen (ongeveer
5 uren, dat wel met Sjemma's ligging overeenkomt) van Toron
(Tibnin) gelegen. Wisten de tegenwoordige iWes^Ma-reizigers,
welke schilderachtige streken en merkwaardige oudheden zij hier
voorbij gaan, Kalal-Karn zou eene eerste plaats in de rij hunner
excursien bekleeden. Gewoonlijk gaan ze echter, indien ze van
het noorden körnende 'Äkka en den Karmel hebben bezocht, over
Sefouris naar Nazareth op reis; of zoo ze van Jeruzalem naar
1) Reisebuch des H. Landes; gründliche Beschreibung aller Meer — und Pilgerfahrten
zum H. Lande, etc. — Frankfurt 1584.