Offchoon dê Bloemen zésbladig zyn, is d&e-
* ze thans hier t ’huis gebragc, die bevoorens
Hoofd- in *t Geflagt van Amaryllis was geplaatst. t’Is
• tu k , eejj Oostindifche Plant, welke ook in Afrika
v a lt; zynde uit den Hortus alhier, door
C ommelyn , onder den naam van Ceylon-
fche, en door T rew , uit de Afbeeldingen
van E hret in Engeland gemaakt, onder
dien van Afrikaanfche Lelie - Narcis , uitgegeven.
De Javaan fche Tulp, van Rumphius,
zal zekerlyk de zelfde Plant zyn» Hy merkc
aan, dat dezelve veel naar den gemelden Spat-
wortel gelyke, doch fmaller is van Blad. Uit
een Wortel als een Tu lp b o l, grooter dan een
Vu ist, walgelyk van Reuk, komt een Struik
van een half Voet hoogte, die zig uitbreidc
in zes o f agt Zwa2rdachtige Bladen, by de
drie Voeten lang en een Handbreed, Geuts*
wys’ van boven , van onderen gekield, Zee*
groen van Kleur. De Bloemftengel, bezyden
den Struik, is drie Voeten hoog, een Duim
dik, platachtig rond , op den top een Spatelachtige
Scheede hebbende, waar uit van agt
tot twaalf Bloemen, agter elkander, voortkomen.
Deeze gelyken, in figuur, naar de
witte Leliën, hellende een weinig over zyde;>
Z y bellaan uit zes Bladen, die ieder vier Duimen
laög en een Duim breed zyn , overlangs
met een middel - rib, welken van buiten rood is ,
van binnen paarfch, voor *t overige wit. De
Reuk was geil - zoet en fommigen niet aangenaam,-
Door
o ip B o t m s ï E N . ; i i 6l
•Door R ümphi ü s wordt aangemerkt, dat ^
<ée Meeldraadjes niet los in ’t midden van de Fj jL *
Bloem liaan, maar ieder als uit den fchoot van Hoofd*
zyn Blad voortkomen. Dit Hemt overeen met*T0K*
de Waarneeming van den beroemden T kew*
waar uit b ly k t, dat de oogfchynlyke Steelen
der Bloemen holle Pypjes zyn , zittende óp de
Vrugtbeginzels, die bp den bodem der Scheede
zig bevindenden dat dus de Bloem vodr één-
bladig kan gerekend worden , even als tot dit
Geflagt behoort. Offchoon nu htt Overige van
de Kenmerken niet volmaakt overeenkome §
feheen zy echter naast hier te pasfeo. De.
befchryving van deeze Soort, door den Ridder
z e lf, luide aldus. „ De Gehalte als der vol-
,, gende. Bladen als van de Winkel-Scillaj
Vleezig, aan den. rand ruuw; door: kleine?
sj, Tandjes. Een tweekleppige Blbemfehëede 'j
„ met èenige lappen daar binnen. Ongefteelde
,, Vrugtbeginzels. Het Pypje van de Bloem
eenkleurig met de Stengel , rosachtigi De
Zoom wit , van Lancecvormige Bloembla-
,, den , die omgekromd zyn en van onderen
j, rood gekield. De Meeldraadjes en Styl
„ Bloedideurig (*).
(4)
(*) Dit iaatflè ftfookt geenszins niet de Afbeelding van
■ fiiEW, wat de Meeldraadjes betreft , die w.t zyn mat
gécie knopjes, en zal waarfchynlyk alleen op den Styl zien.
Zyné Afbeelding heeft de Teëldeeleri een weinig neérgè*
fcoogen , ëven als die van Rumphius , dö:h die van Com*
L Mï*
Ut p i e l » Xïl, Stuk.