1ÏUK.
358 Z i i u A H N i d E L e l i e ,
V . vig zyn, zou het onderzoek, o f deeze Socpt
iIhL* van üras o f dergelyken , c^ar gok groeiden,
Hoofd- Biet onnut zyn (*}.
,, Geen Geflagt, (zegt L inn j e us ) (Ff),
3> worde, in de geheele Klasfe der Lelieachti-
a> gen, moeielyker dan dit bepaald^ Het Steen-
,, breekend en Kelkhloemig Anthericum is in de
„ geheele Geftalte zo overeenkomflig, dat
„ menze , de Vrugtmaaking uitgezonderd ,
„ naauwlyks onderfcheiden kan; doch de laat*
„ fte Soort heeft gladde Meeldraadjes , een
„ byna Klootrond Raadhuisje, drie Stempels
, , zonder Stylen en een driekleppigen Kelk.
,, Het Steenbreekende is met de v y f voor^
, , gaande Soorten door zyne ruige Meeldraad-.
„ jes verknogt , doch verfchilt door een pig.
,, ramidaal Vrugtbeginzel, kaifige Zaaden en
, , een bly vende Bloem. De zeven' eer fte Soor-
,, ten verfchillen van de volgenden door glad-.
, , de Meeldraadjes en Geftalte der Affodillen^
„ derhalve moeften alle deeze Planten o f in
„ één Geflagt begreepen, of in vier by zon de*
„ re voorgefteld worden, als wanneer men zeer
„ moeielyk de Kenmerken der zeven eerften
3, zon bekomen.’* Zie daar de reden van de
opgegevene febikking en henaamingen.
L e-
(*) Gemeenlyk l e i * menze van <ie nattigheid, a f : ai®
n>yn I. O. l i l . Stuk, bladz. 235,
Sf. II. p. 44^
L E o N T i C e, Leeuwenblad. V.
A f^ekl.
_ _ III. De Kenmerken van dit Geflagt zyn, een HooK0,
gesbladige Bloem en een zesbladig Bonigbafe-stu* . je, op de Nagels der Bloem zittende , met
een uitgebreiden rand: als ook een afvallende
zesbladige Kelk, Het bevat de vier volgende
Soorten.
f t ) Leeuwenblad met gevinde Bladen> de ge* t.
v , , , Ieontiet meene Blaajteel enkela. ch r jfo y
fium.
( 1 ) Leeuwenblad met verdeelde Bladen 3 /ie , Enket*>
gemeene Bladfteel driedeelig•
Leent»• Deeze beide Planten heeft T oürnefort? ^ &
in één Geflagt betrokken , onder den Griek-
fehen naam Leontopetalon , die Leeuwenblad
betekent. Zy hebben haare Groeiplaats in de
Zuidelyke deelen van Europa, in de Levaennt
(1 ) Ltontkt Fol. pinmtis, Petiolo communt fimolici. Syß.
Nat. XII. Gen. 423. F'tg. XUI. p. %7i- tl. Cliff. I22.GROS*
Orient. N, lts . Leontopetalon, Fol Coft* (irppUci innas*
centibus. Tournf. Ccr. +9. Leontopetaio afSnis Fol. Quer*
ni*. C B. Pin. 314. Moris, Hiß II. p. 2*5. S. 3. T. i j .
f, 7. Chryfogonum Dioseoridis. Rauw. ltin. u 9. Raj. Hiß,
X)l6.
(2) Leontice Fol. decompofitis, Petiolo communt trlfida.
H Cliff ixt. R. Lugdb. 34. G ron. Orient. 114. Leontopetalon
Fol Cfiftse Ramofx innascentibus. rouitNï. Cor. 49.
Leontopetalon. C. B. Pin. |*4« CAM. Epit. jö 5, M&RI3.
Uts. £g. 6, RA], Hiß, t 3Z6,