ïaPtgjSBES
V.
Afdeel. IIL. H oofds
t o f .
IV.
Ornith»-
rttlum Py
renaicum.
Pyieneelciu
3Ca Z E S M A N N I G Ë L e L I E -
(4) Vogelmelk met een zeer lange Tros ,
Lancetvormige Meeldraadjes : de Bloem*>
draagende Steeltjes egaal en uitgebreid}
de Vrugtdraagende digter aan de Stengel.
Deeze groote Soort, met witachtige Bloemen,
vond: de Heer R a.üwo l f by Aleppo
in de Tuinen. Z y is gemeen op de Gebergten
van Oostenryk, Switzerland enKarnioIie;doch
inzonderheid op de Pyreneen, waar van C lu-
sïüs ’er den bynaam aan gaf. Naderhand
merkt hy aan, hoe het jaar 1606 hem geleerd
hadt, dat deeze geen andere Plant ware, dan
de Bolwortelige Jffodillen van Galen us, by
DoDONéo s afgebeeld, en door L obel Hya
c i n t h - Jffodülen getyteld, om dat de Bloem,
tros veel gelykt na^r die der Hyacimben. Op
verfeheide plaat fen in Switzerland is het door
den onvermoeiden Kruidleezer , den groeten
B a l l e k , en anderen gevonden , die het dus
befchryft.
„ D e
(4) Örniihogflhm Racemo longisfntio , Filamemis Lanceo-
lstis &c. OOUAN Monsp. 172.. Ornith. Racemo longisfimo,
filam. dilatató • Linearibus , Caps, eteftis. It. Scan. 220.
Ornith. Spica longisfitna, Fil. triangularibiw. Ha l l . Heb.
-94. GRON. Orient. Ho. Ornithog. anguftifol. majus &c. C.
B. Pin. 70. RODS. Elys. II. p. 134- f- ° tnith' maj us*
Clos. Hifi. T p. 187. Orn. Pannon, albo flore.' Pann. 1*8.
T. 189. Ornith. Pyrenaicutn» Cur. Poft. 21. Stachyoides.
REN. spec. 9J. T. 90. Asphodelns bulbofus Galeni. DOD,
Ptmpt, 209. Hyacintho-Asphodelus &c. LOB, Ic. <j>3.
OF B O L p L A N T E N.’ m
„ De Bol is dik. De Bladen zagt, gekield ^ V.’
en naar den Grond omgeboogen , vergaan
ras. De Stengel , van twee Voeten en hoo- Hoofd-
’ ’ ger, niet Takkig , draagt een zeer ■ lange *TÜK*
„ Aair, met zeer veele Bloemen. Witte Stop-
„ peltjes heeft z y , die omvattende zyn, breed
„ van voet cn lang geftaart. Opftaande Bloe-
„ men , in ’t . eerst toegekiieepen , breiden allengs
zig meer en meer uit. Van de Bloem-
„ blaadjes, uit den groenen geel, met witte
randen, zyn de drie buitenften fmaller, de
, drie binnenften breeder en korter; alle Meel-
draadjes breed g e f pi t s t d e drie buitenften
„ fmalst. De Stamper is kprter dan dezelven:
, de Vrugt Eyrond, met rbndachtige Heuvel-
tjes beftipt” (*). \
De Meeldraadjes maaken in dit Geflagt een
voornaame onderfcheiding. Dezelven worden,
in deeze Soort, van fommigen gezegd driehoekig
te zyn o f driekantig, van anderen L iniaal
verbreed. Doktor S e o p o l i zegt, dat
dezelven Elsvormig , opftaande, glad, aan den
voet breeder en korter dan de Styl zyn. Het
één ftrekt tot opheldering van het andere. De
Stempel, voegt hy ’er b y , is ruuw door witte
, ronde , famengehoopte Tepeltjes en drie-
deelig ff)*
( 5) Vo-
(*) Helv. inchoat. II. p, io i.
(t) Pier. Carniol. p. 242.