V.
'Afdeel* m.
Hoofd
STUK.
De Waarneeming der Meeldraadjes beeft, in
deeze Gemeene Soort, eeneaanmerkelyke verandering
ondergaan. In ’t eerst üelde de Heer
L i n n ^ os dat zy uitgerand waren 3 op*%
laatst aan den voet verbreed. De uitranding
werdt bevoorens door zyn Ed, maar aan drie
Meeldraadjes , beurtlings , vervolgens aan alle
toegefchreeven.
Dit Kruid , dat men Wit Vogelmelk noemt,
kóöit door geheel Europa, ten minde wat de
Züidelyke-eö middelfte déelen betreft, op'ver*»
fcheide plaatfen voor. „ Plet groeit op Vel-
3, den. omftreeks Dresdén aan de Elve (zégt
„ L i h k ^ o $); in Italië by Padua en nevens
„ Villanova ; omftreeks Lyons in Vrankryk;
„ ja OOk door het groot fee deel van Duitfdh«
land,” Dit zyn , op ver naa ^ alle deszelfs
droeiplaatfon niet. In Langüedok en Proven-
ce is het alom op Akkers en 'Velden gemeen.
Oiftftreeks Parys ontbreekt het' ook nier,noch
in Engeland, en in onze Nederlanden'^-als ook
in Brabant, komt het oi> verfchejcje plaatfen
voor. vt Is niet te denken , dat het daar gezaaid
. 1 * i * * v. - ■ -
ïibus, Filanaentis bafi dilatatis. Syjl. Nat. P'eg. Xtll.
' Klam. emarginatis. Sp. Plant. II. Gort. Belg. 95. GouAie
JMensp. 172.4 —— Podunc. Scapum longe fuperantibus ,
’ Filaraen'tfs altërnis emarginaiis. K. Lugdb. 3'ï, H. Cliff. 124.
GRON. Oriënt.,At. Ojmitjh umbell. med., anguftifoliurn. C.
TL. Pin. 70. Ormtfi. vulgaie'majus et minus. J. U. Hifi. II.
<30. Bulbus leucanthenmi minor. f. OrnithpgalujTi. Don.
Tempt. aa“i . Örtutbo|alon. Lcjb. In. 145. Ëjiocarruos» Re«,
~ 8a. T. 87, ‘ ;
zaaid zou zyn. Ra uwo l f vondc het zefe ^V.^,
by Aleppo groeijen. De Franfthen noemen
het Ornithogale , de Engelfchen Star of Beth■ Hoofd-
Mem ; de Duitfchers Feld - Zwibel, dat is stu k .
Veld-Ajuin* Ik z ; l hier de befebryving ia-
lasfchen van den Geleerden H a l l e s , die
het in Swiczerland i hier en daar , op Graswegen,
tusfehen de Wyngaarden en in Velden,
overvloedig aantrof (*).
„ De Bolwortel heeft aankomelingen. De
„ Wortelbiaden zyn z a g t , gekield, weinig
,, breeder dan een Lyn, doch pok tweelynig,
„ ftomp. Aan de Stengel, die een Span hoog
„ is, komen witte, zeer groote, gekielde Stop*
„ peltjes voor. De Bloemen zyn geaaird, hoe-
„ wel zy zig als een Kroontje verwonen,’t
„ welk uit eenbloemige Steeltjes beflaat, waar
, , van de onder fte, die zeer lang zyn, boven
„ de bovenfte kortereh uitfteeken. Een dub-
„ belde ry is ’er van Bloemblaadjes, van bin-
,, nen Melkwit , van buiten met een breede
,, groene Streep getekend. De Meeldraadjes
„ zyn breed , Sappig , drie eenvoudige, drie
„ uitgerande, welken het Meelknopje uit de
„ verdeeling uitgeeven. De Styl is enkeld ï
, , de Vrugt Eyrond, ftomp.”
\ Is zonderling , dat gezegde Heer aan dit
Vogelmelk geaairde Bloemen toefchryftj alzo
zy
Helv. inthoat. Totn. II. p. 103.
V 4
II. DEEL. XII, STUK.