n m* WmlÊÊSSm
M lill
Öp
iS& % E S M A N H I G E L E t 'l Ë*
Afdeel ^ en f'risi'ciie B!oem tiaar van, in Fig. <2 ^
III. myne Plaat LX X X I , in Afmeetingen van drié
H oofd- op twee gebragt* heeft meer dan een half Voet
stuk« langt*. Het Pypje, groen van Kleur, dat oog-
fchynlyk voor Steel verftrekt * is ongevaar drie
Duimen lang , zo wel als de Bloem , en de
Styl , die van het Vrugtbeginzel tot buiteü
de Bloem uitloopt, by de zeven Duimen. Van
de zes Bloembladen zyn de drie buitenften,
betirtlings de anderen omvatigende , fmaller en
hebben ieder aan ’t end een klein Haakje; de
drie binnenften ieder een Duim op ’t breedfte.
De Meeldraadjes zyn ingeplant en vast aangehecht
in den voet van ieder BJoemblad, loo-^
pende van daar oogfchynlyk voort langs de
wanden van het Pypje en daar in verdwynen*
de. Dus zyn zy van elkander af Handig. De
Meelknopjes leggen dwars op st end en Ver-
toonen zig als Balkjes. De Stempel is naauw-
lyks driedeelig, geknopt; de-Bloem eenbladig.
Zie hier hoe verder de Heer N. L. B u km a n -
n u s deeze Plant befchryve.
,, De Wortel een Klootrond - Kegel vormige
„ digte Bol. De Steng uit Scheedachtige Bla-
„ den beftaande. De Wortelbladen uit het
„ omwindzel van den Bol, toeluikende, eeni-
j , germaate Vleezig en zeer glad , met even-
„ wydige Ribben geftreept , aan ’t begin drie
st Duimen breed , v y f Voeten lang. Van de
3, toeluikende Bladen wordt gevormd een op*
„ ftaande famengedrukte Steng, twee Vleten
is lang.
m
n
OF ' Ê O L f L A ' N T E » . t j f
w Uit dezyde van den Bol fchietregt- V.
„ op e e n Stengel van drie Voeten, die zeer glad
** is, met Vlakken uit den groenen paarfd^HooFD-
achtig. Een tweekleppige, Lancetvormige , STUK*
, , verwelkende Scbeede maakt den Kelk. Uit
„ één middelpunt,aan ’tend , komen agc Bloe*
„ men met gertpelde voetjes , waar van vier
„ vrugtbaar, paarfchachtig, met de kanten
„ der Bloembladen uit den witten.”
Voorts is zyn Ed. befchryving nagenoeg met
myne Waarneeming overeenkom ftig: gelykook
dat de Meeldraadjes neergeboogen zyn: en het
Vrugtbeginzel beneden : waaromtrent zyn Ed.
aanmerkt, dat hetzelve een Vliezige Zak wordt,
waar in een Bolletje, van een half Duim groot,
aanrypt, dat na verloop van een Maand o f
daaromtrent uitfchoot: in welk opzigt deeze
Plant van alle tot nog toe bekende Planten
verfchillen zou , ’t welk tegen ’t voorgemelde
gezegde van H e k m a n n ü s fchynt te ftry-
den.
(3) Haak - Lelie met ruuw - getande Bladen en nr.
eene platachtige Bloemstengel, Of- zlyianu
cum.
( 3) Crinum Fol. fcabro - deatatis, Scapo compresfiusculo. ceylon-
Atnaryllis Zeylanica. Sp, Plant. 411. Amaryll. Spatha mul- fche.
tifloiS , Coroll. Camp. arqualibijs , Scapo tercti ancipiti.
Mil l . D i& . Lilio - Narcisfus Afncanus, Scills foliis &c.
Ehret. Pin. i . f. i . TREW. Ehret. T. 13. Lilio - Narcis-
iïis Zeyl. latifolius, flore niveo externe liaea purpurea ftiia-
to. COMM. Hort. h p- 75* T* *7- Elys. II. p. I8I. f.
9. Tulipa javana, B.UMPH, Arob. Y. p* 30S. T. lo f.