V.
A fdeel*
t Ui.
H oofds
tu k *
XXII.
Allium
Okra*
ceum,
Moes»
kruidige.
Bladen zyn een Voet laog. Het Hoofdje be*-
ftaat uit,een o f twee en meer vergaaringen
van Bolletjes , welke dikwils beginnen uit te
fchieten , zo dat zy zig als gehaaird vèrtooaen*
Daar tusfehen komen Steeltjes voort} met
kleine Bloempjes, die beurtlings enkelde en
driepuntige Meeldraadjes hebben , gelyk , in
veele andere Soorten van dit Geflagt* *
Deeze Look is zeer haatelyk : want onder
de Rogge o f Tarwe op de Akkers veel groei»
jende, geeft zy daar aan een kwaaden. Reuk
o f Stank, en befmet , op de zelfde manier ,
den Melk der Runderen en fooytyds derzelver
Vleefch. Evenwel vindt men den lekkeren
Smaak der Leipziger Leeurikken daar aan toe-
gefchreeven. Zy ftinkt meer dan de Tamme
Look.
( 2 a ) Look met een Boldraagende Stengel;
Bladen, die ruuw> half Spilrond van onderen
gejleufd 'zyn en enkelde Meeldraadjes.
Op veele plaatfen van Duitfchland en Swit-
zerland komt deeze tusfehen ’t Koorn en zeer
dikwils in de Wyngaarden voor, in Languedok
en
(22) Allium Caule teretifolio Bulbifero , Fol. fcabris fe»
mi-teretibus &c, GOUAN Monsp. 168. Hall, Opusc 387.
All. N. 16. Tab. I* f. a , 3. Cej»a Capitulo Bulbofo pro-
Iifero. Fl. Suec. II. N. 280. Porru.n Radice loliiia , Caule
acCta, Capitulo Bulbifero. R. Lugdb. 40, Allium Mout*
Mcorse Floie exalbido. G. B, Pin. 75.
en Prove.ce op de Velden. Dos rekent B t o - J j - , .
LEE, dat dezelve in Europa zelden de paaien im
te buiten gaat van die Landftreeken, daar men Hoorn-
Wyn teelt. Hierom zöu de naam van # > - SIUK*
«aards-Look misfehien gepaster zyn op deeze
Soort, welke ik niet vind te groeijen in de
Tuinen of onder *t Moeskruid. In Sweeden
z elfs merkt L i n n ^e d s aan , dat zy voortkomt
op braak leggende Akkers , Bergvelden,,
in Hop-Plantagiën en Bosfchen, overvloedig,
in de Landen by Scanpra in Schoonen.
Volgens den Heer H a l l e r , die ze af-
beeldt, heeft het Gewas een Kegelvormigen
Wortel als een Tulpen - Bol , en fchiet een
Stengel Van één o f twee Ellen hoogte, met
Bladen byna over ’c geheel bezet , die een
half Voet lang z y n , een; Linie breed, rond en
Pvpachtig hol. De Bloemfcbeede maakt twee
lange ongelyke Hoorens. Daar binnen is een
rond Hoofdje begreepen, van Bolletjes, waar
tusfehen Steeltjes uitkomen * fommigen ook
Bol- andere Bloemdraagende, fomtyds vrugt-
baar , fomtyds niet. De Bloemen zyn Klok-
vormig, eenigszins paarfchachtig, met enkelde
Meeldraadjes en een uitfteekende Styl. Het
Zaadhuisje % Prismatiek, met zes Ribben en
Sleuven. De Bolletjes hebben, een zagten Reuk
van Prey.
B. Met