V. „ bosje Franfche Raapen , van twee Duimen
Ia°g<e, en in ’t midden byna een half Duim
Hoofd- ss dikte. Zy maakt een Stengetje van een
stuk, 3i Span hoogte, zeer dun, doch overend liaan»
„ de, onregeltnaadg bezet met eenige Blaadjes
, , van anderhalf Duim langte en vier Lynen
„ breedte, dat puntig uitloopt. Op ’t end der
„ Steng zit een Peerachtig, overlangs gelleufd,
,, Vrugtbeginzel, gekroond met eene Lelieach»
tige Bloem, die tot aan den bodem in zesfen
1 gedeeld is en de Bladerige Slippen zeer ver-
„ fchillende heeft. Drie derzelven hebben,
,, by de t ip, de randen inwaards gevouwen s
, , en loopen uit in eene fpitfe geelachtig groene
„ punt; terWyl het midden fchnon Karmozyn-
,, rood is , met Roozekleur tot aan de kant ge.
„ zoomd. De langte is twee Duimen en de
, , breedte,naar de punt toe, ruim één Duim,
„ De drie andere Slippen, maar een half Duim
„ breed, zyn plat, ten halve naar de punt toe
„ rood, met donkerroode Vlakken regelmaatig
,, bezaaid: de helft naar den voet geel, met
,, bleekroode Vlakken. Zes Roozekleurige
„ Meeldraadjes komen Uit het midden der Bloem
„ en het Vrugtbeginzel heefc zes Hokjes, ie-
,, der met Zaad gevuld."
By geval kwam gedagten Heer Alstromer te
Kadix deeze Plant te vooren, die dezelve nader
onderzogt en het Zaad naar Upfal overzondt,
alwaar zy opgekomen is , en federt overbly-
vende de Oogen verlufcigd heeft door de ongewoone
fraaiheid haarer Kleuren. Itj de ha» V»
dere befchryving, welke daar van gegeven Af®eeu
wordt, is gemeld, dat de Bladen oógeplooid Hoofd*
zyn en de Steng hadt aan ’t end verfc heide,TUK*
Bloémdeeltjes, De Bloem was tweelippig, be-
ÏÏaande de Bovenlip uit één breede eü twee
fmalle , de Onderlip uit èéne fmalle en twee
breede Slippen o f Bloemblaadjes. De Meel*
draadjes waren, drie boven, drie beneden, in
de hellende Bloem, van den Styl afgéboogen,
welke Draadaehtigi aan ’t end drie dunne geknopte
Stempels hadt, Het Zaadhuisje , van
grootte als een Vingerlid, was driehokkig, bevattende
véele rondachtige Zaadjes.
(a) AUlroetneria met een opjlygendè Steng.
rneria IJgi
Deeze, welke ruim zo veel naar het volgen- ta.
dè Geflagt gelylct, werdt daarom , naar alle
gedagten, van Pater F eu I LLé E met den
naam van Hemerocallis beftempeld en de Ridder
achtte weleer deeze, zo wel als de voorgaande
en volgende , tot de Lelie - Asphödillea
te bebooren (*). Gemelde Pater nam dezelve
langs de Rivier waar , die door ’t midden der
Stad Conception, in ’t Ryk van Chili, vloeit*
Hier*
( i ) Alflrtimiria C a iilc JcKcendente. Hemerocallis Tloribus
purpurascentibus ftriatis. F e u i l l . Perav. I I . p , 7 10 ,
*. 4-
( * ) Hort. Cl!fort. p. Ut.
D d